Maand schorsing voor AA die ‘idoot hoge’ succesfee claimde
Zaaknr. 19/659
Eerder schreven wij over deze zaak: Ondernemer verbolgen over 'idoot hoge' succesfee AA
Volgens het tuchtcollege heeft de accountant zo’n beetje alle fundamentele beginselen geschonden. Met name het feit dat hij niet heeft gezien dat zijn objectiviteit in het geding was, wordt de AA aangerekend.
De zaak draaide om de vergoeding voor een beroep op de inkeerregeling voor mensen met zwart geld in het buitenland. Klager, importeur van fotoapparatuur, had 312.000 euro – de opbrengst van een investering in een Chinees bedrijf – geparkeerd op een bankrekening in Hongkong. Hij had dit niet gemeld in zijn belastingaangiften. Toen hij eind 2017 op vakantie in de krant las dat de inkeerregeling voor verzwegen buitenlandse vermogens per 1 januari 2018 zou stoppen, vroeg hij zijn accountantskantoor of zij dit voor hem konden regelen.
Dit verzoek landde bij de AA. Die nam de opdracht aan en bedong tegelijkertijd een succesfee. Het betrof een ‘tricky’ zaak, betoogde de AA in juni tijdens de zitting. Een zaak waarin veel onbekend was. Waar kwam het geld vandaan? Om hoeveel ging het precies? Bovendien: de ondernemer had al eens eerder een beroep gedaan op de inkeerregeling, in 2014. Toen betrof het een ongeveer overeenkomstig bedrag op een Zwitserse bankrekening.
Bij een recidive kon de Belastingdienst in principe alle kanten uit, meende de AA. Slechtste scenario volgens de accountant: een boete van 100 procent. Ook zijn eigen reputatie bij fiscus liep gevaar, bepleitte de AA. Vandaar de succesfee, die 15 procent bedroeg.
De fiscus legde de ondernemer uiteindelijk aan aanslag op van 40.600 euro. De AA stuurde hem daarop een factuur van 40.700 euro. Volgens klager is die vergoeding achteraf veel te hoog. Hij spande een civiele procedure aan tegen de AA. De uitspraak van de Accountantskamer kan hem tijdens die rechtszaak mogelijk van pas komen.
“De AA heeft mijn cliënt altijd voorgespiegeld dat de fiscus het vermogen in Hongkong mogelijk zou beschouwen als inkomsten uit arbeid. En dat hem waarschijnlijk een hoge boete stond te wachten omdat hij al eerder een beroep had gedaan op de inkeerregeling,” aldus Martien Steijven, advocaat van de klager. “Maar dat niet meer dan een slag in de lucht. Door misbruik te maken van de onwetendheid van mijn cliënt heeft hij een niet bestaand risico voorgewend. Vervolgens heeft hij een idioot hoge vergoeding afgedwongen. Dat is een openbaar accountant onwaardig.”
De Accountantskamer gaat daar grotendeels in mee. Een accountant die naast een vergoeding gebaseerd op de bestede uren een succesfee wil, moet zich ervan bewust zijn dat zo’n afspraak een bedreiging kan zijn voor zijn objectiviteit. Door de fee krijgt de accountant immers ook zelf belang bij de uitkomst van zijn werkzaamheden, aldus het vonnis.
De AA had volgens de tuchtrechters in deze kwestie belang bij een zo laag mogelijke naheffing en boete. Hij had dit zelf kunnen beïnvloeden door bijvoorbeeld aangifte te doen in een andere box.
Ook had de AA volgens de uitspraak voor het afsluiten van de overeenkomst ‘met voldoende diepgang de hoogte en herkomst van het aan te geven vermogen’ moeten onderzoeken en ‘een reële inschatting moeten maken van de kansen op een lage naheffing zonder boete respectievelijk de risico’s op een hoge naheffing met boete’. Doordat hij die niet heeft gedaan kan volgens de Accountantskamer niet objectief worden vastgesteld of de AA ‘succesvol’ is geweest.
Verder is de tuchtrechters niet gebleken dat er, zoals de AA pretendeerde, een reële kans bestond op een op box 1 gebaseerde naheffing van 312.000 euro. Voor de bepaling van de hoogte van de succesfee is hij daarmee uitgegaan van een zeer negatief scenario (belasting in box 1), met als gevolg dat enkel wanneer dat scenario zich niet zou voordoen, sprake was van ‘succes’ en een aanspraak op de navenante beloning voor dat succes. Daarmee heeft betrokkene impliciet als aanvaardbaar beschouwd dat hij excessief zou declareren, terwijl hijzelf geen enkel financieel risico liep. De Accountantskamer vindt dit niet integer.
Auteur: Jan Smit/Juridisch Persbureau Zwolle