AA: tuchtcollege moet registratie partners Baker Tilly doorhalen
Zaaknrs. 19/528 t/m 544
Omdat het stelsel van kwaliteitsbeoordeling van het kantoor al jaren niet voldoet aan de wet en zij onvoldoende hebben gedaan om dit te verbeteren moet de Accountantskamer de registratie van alle vennoten van Baker Tilly Nederland (BTN) voor lange tijd schrappen.
Dat bepleitte Leon van de Kar, zelf AA, vrijdagochtend op de zitting van het tuchtcollege.
Volgens Van de Kar, wiens kantoor al eens door de tuchtrechters werd gegispt na een klacht van de NBA, een uitspraak die later door het CBb werd teruggedraaid, is bij bijna alle zogenoemde OOB-kantoren het stelsel van interne kwaliteitsbeoordeling al sinds 2006 niet op orde. Hij refereerde daarbij aan onderzoeken van de AFM uit onder meer 2017 en 2019. De toezichthouder legde BTN in 2018 onder meer een boete op van 900.000 euro voor slechte beheersing van integriteitsrisico’s in de jaren 2014 tot en met 2017.
Dit tekortschieten van de kwaliteitsbeoordeling is volgens de AA in strijd met de WAB, de WTA en Wtra. Maar zowel de AFM als de NBA staan dit toe.
Ook de Accountantskamer krijgt van Van de Kar vegen uit de pan. “Bij eenzelfde overtreding van de WAB is het bij de Accountantskamer gebruikelijk dat de inschrijving van het accountantslid die verbonden is aan een OOB-kantoor niet wordt doorgehaald terwijl de inschrijving van de MKB–accountant wordt doorgehaald,” aldus de AA. Dat laatste is volgens klager zelfs in strijd met de grondwet. “Er is bij de AFM, NBA en Accountantskamer sprake van een mix van vriendjespolitiek en klassenjustitie”, fulmineerde hij.
De Accountantskamer ziet er volgens Van de Kar eveneens geen been in accountants van OOB-kantoren waarvan de interne kwaliteitstoetsing ondermaats is als lid te benoemen. Van de accountants die zitting hebben in het tuchtcollege heeft dit volgens hem momenteel betrekking op zeven van de dertien leden.
Dat klager zijn pijlen ‘in het belang van de eer van de stand’ – dixit: Van de Kar – louter richt op de vennoten van BTN is omdat dit kantoor het slechtste scoort onder OOB-kantoren.
De 26 door Van de Kar aangeklaagde partners, allen RA, hebben volgens hem versaagt maatregelen te treffen om het interne kwaliteitsstelsel zo te verbeteren dat het wel aan de wet voldoet. Dit is volgens hem in strijd met de artikelen 5, 21 en 22 van de VGBA. Hierin staat onder meer dat ‘een accountant zo spoedig mogelijk een toereikende maatregel treft om de strijdigheid met de bepalingen van de VGBA en de gevolgen daarvan weg te nemen, nadat hij heeft geconstateerd dat hij in strijd handelt of heeft gehandeld met een bepaling van de VGBA’.
De betrokken maten, van wie er een aanwezig was, waren duidelijk not amused. “Klager zegt veel; hij ergert zich aan van alles, maar dat leidt niet tot een concreet verwijt”, reageerde advocaat Jan Garvelink namens hen. Volgens Garvelink doen de tuchtrechters er het beste aan de klacht niet ontvankelijks te verklaren. “Het tuchtrecht is geen uitlaatklep voor maatschappelijk grieven.”
Bovendien steekt BTN net als de andere OOB-kantoren veel energie in het verbeteren van het interne toezicht, bepleitte de advocaat. “Ze doen daar jaarlijks in openbare verslagen transparant verslag van. Misschien zou de heer Van de Kar de moeite moeten nemen om die eens te lezen.”
Namens de Accountantskamer plaatste ook de voorzitter een aantal kanttekeningen. De AFM mag de OOB-kantoren dan meerdere malen op de vingers hebben getikt, daarmee is niet gezegd dat zij niet aan de wet voldoen. “Het is een waarschuwing van de toezichthouder, niets meer en niets minder. Het is niet gezegd dat wij die conclusies als Accountantskamer een op een overnemen.”
Ook kon de preses zich niet vinden in de aantijging dat het tuchtcollege MKB-accountants van kantoren die niet aan de kwaliteitseisen voldoen eerder schrapt dan accountants van ondermaatse OOB-kantoren. Volgens de voorzitter wordt die bewering niet door feiten gestaafd.
De uitspraak: Klacht tegen partners Baker Tilly ongegrond verklaard
Auteur: Jan Smit/Juridisch Persbureau Zwolle