Kwaliteit en relevantie van de wettelijke controle: Quo vadimus?

Harde waarheden en softe remedies…
De heftige discussies rond  de belastingmoraal van multinationals en de effectiviteit van nationale en grensoverstijgende wet- en regelgeving, raken natuurlijk ook de (rol en relevantie van de) accountant, al komt die verbazingwekkend weinig ter sprake.
Twee jaar geleden waarschuwde de vertrekkende voorzitter van IFIAR (International Forum of Independent Audit Regulators) Lewis Ferguson dat “accountants meer werk moesten maken van het verbeteren van de kwaliteit van de wettelijke controle, vooral bij multinationale ondernemingen”. De huidige voorzitter van IFIAR, Janine van Diggelen (AFM) wees recent nog   op de problemen rond het meten of schatten van het ongrijpbare begrip ‘fair value’, het opmerken van van belangrijke risico’s , van de juiste manieren van revenue recognition en last but not least de blijkbaar o zo gebrekkige control over de controleprocessen – problemen die de kwaliteit en uiteindelijk relevantie van het werk van de controlerend accountant meestal nadelig beïnvloeden.
 
Op 14 en 15 juni 2016 vond in Oslo  onder voorzitterschap van onze AFM de 18e vergadering van de European Audit Inspection Group (EAIG) plaats, een samenwerkingsverband van Europese toezichthouders op accountantsorganisaties. Steeds weer wordt daar een ‘dialoog’ georganiseerd  tussen accountantstoezichthouders en de grootste Europese accountantsnetwerken – over de noodzakelijke kwaliteitsverbetering van de controles, over inspectie-uitkomsten en de maatregelen die genomen zouden moeten en/of kunnen worden om de kwaliteit (en daarmee de relevantie) van de controles te verhogen. 
 
Op Accountingtoday vroeg vlak voor het weekend een bezorgde stakeholder zich weer af, wat de oplossingsrichting is. Meer en strakkere regelgeving? En meer ons best doen om compliant te zijn en blijven aan al die regels en regeltjes? In elk geval ligt daar een belangrijke taak en verantwoordelijkheid voor het management van de kantoren. Verbetering van de cultuur, de ‘tone at the top’, ofwel ‘goed voorbeeld doet goed volgen’…
“We moeten beter ons best doen,” concludeert de auteur. Maar een van de reacties onder zijn bijdrage gooit zonder schroom weer eens de knuppel in het hoenderhok:
 
“Zo lang als wij, vanzelfsprekend in volledige compliance met IFRS of GAAP, tamelijk zinloze informatie blijven ophoesten, gebaseerd op cijfers uit het verleden, en zolang we geheel compliant twijfelachtige allocaties en aannames blijven gebruiken in plaats van directe observaties, wanneer we impairments benoemen maar ‘enhancements’  verzwijgen, allerlei buitenbalansfinancieringen accepteren enz enz, doet het er eigenlijk weinig toe hoe goed (de control over) het audit-proces is. Zo lang het resultatenoverzicht vol staat met zinloze informatie kan een audit alleen maar verifiëren dat je er niet veel aan hebt.
Als daarentegen de standaarden ons zouden dwingen om de relevante waarheid en niets dan de waarheid te vertellen,  dán pas konden we spreken over echte toegevoegde waarde, kwaliteit en betrouwbaarheid van de accountantsverklaring!”
 
Lees ook The End of Accounting, of KPMG’s Survey of Better Business Reporting 2016. Minder discutabele oude getallen beoordelen en meer nuttige informatie leveren, dat zou wellicht wantrouwen wegnemen en de maatschappelijke waardering voor het werk van de accountant verhogen. De waarheid vertellen voegt meer ‘waarde’ toe dan alleen maar vaststellen dat de cijfers ‘compliant’ zijn opgesteld. 
 
Wat vindt u, lezer? 
Gerelateerde artikelen