Klanten vertrokken maar accountant valt niets te verwijten

Een accountant die een kantoor in Apeldoorn verliet om voor zichzelf te beginnen, heeft het concurrentiebeding geschonden. Zo luidde de klacht.

Zaaknr. 18/2401

Over de zaak publiceerden wij eerder: Accountant vertrekt 'en neemt klanten mee'

De klachten van een accountantskantoor dat met het vertrek van een accountant ook de nodige klanten kwijtraakte, zijn door de tuchtrechter ongegrond verklaard. De beklaagde accountant schond niet zijn concurrentiebeding.

Per 1 januari 2018 vertrok de beklaagde accountant bij het klagende kantoor uit Apeldoorn. Hij regelde dat hij ook na zijn vertrek nog afrondend werk kon doen voor enkele klanten. Maar hij ging veel verder dan afrondend werk, zo vond het kantoor. Hij zette klanten aan te vertrekken en verspreidde negatieve berichten over zijn voormalige werkgever, zo werd hem verweten. Ook leende hij geld van een van die klanten. Iets dat zijn onafhankelijkheid in gevaar bracht, zo meende de klager. 

De accountant bekende geld geleend te hebben, nodig bij het opstarten van zijn nieuwe kantoor. Maar het werk dat hij voor die klant deed, beperkte zich tot het aanwezig zijn bij gesprekken over de verkoop van het bedrijf en het verschaffen van morele ondersteuning. Gezien de aard van deze werkzaamheden valt voor de tuchtrechter niet in te zien dat de professionele oordeelsvorming van de accountant in gevaar is gebracht met de lening. Bovendien heeft hij de mogelijke bedreiging netjes op schrift vastgesteld.

Met het beantwoorden van een vraag van een cliënt van het kantoor doorkruiste de accountant niet het concurrentiebeding, vond de tuchtrechter. Hij had bovendien toestemming van het kantoor waar hij was vertrokken om voor deze cliënt afrondende werkzaamheden te verrichten. Hetzelfde geldt voor het werk dat hij voor een andere cliënt – eveneens met instemming – verrichte. Hij berichtte hierover zelfs een medewerker van het kantoor. De accountant wilde wel meer doen voor de klant dan eerder afgesproken, maar liet het aan het kantoor om hem de mogelijkheid daartoe te geven.

Van negatieve uitlatingen over het kantoor is niets gebleken. Ook niet van de beschuldiging dat hij slordig werk verrichtte in de tijd dat hij nog werkte voor de klager. Alle klachtonderdelen zijn door de Accountantskamer ongegrond verklaard.

(Auteur: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle)

Gerelateerde artikelen