Jan Wietsma: ‘Accountants, neem een voorbeeld aan H&M!
Adviseur Jan Wietsma is onder accountants bekend als auteur van het boek ‘Rumoer in de Maatschap’, over de de fictieve MKB-maatschap Schuimstra. Inmiddels is hij bezig met een vervolg op dit feuilleton. Over de afloop van het verhaal kan hij nog niet al te veel vertellen. Duidelijk is wel dat opnieuw naar voren zal komen dat de accountant het maar wat moeilijk vindt om zijn werk goed te doen – en vergeet dat hij een publieke functie heeft, omdat hij te zeer in beslag wordt genomen door interne perikelen op zijn kantoor of omdat hij zich blind staart op zijn declareerbare uren.
"Eigenlijk zou je een strikte scheiding moeten hebben tussen eigendom en tussen uitvoering van kantoren om de kwaliteit van het accountantsberoep te verhogen", constateert Wietsma. Logisch: dan kun je het aantal perverse prikkels tot een minimum beperken – zeker de prikkels om klantbelang en commercie boven de publieke zaak te stellen. "Maar erg realistisch is het niet om te pleiten voor een alternatief voor de maatschap", geeft Wietsma direct toe. Maar al moeten we het met het maatschapsmodel zien te rooien, misschien is het mogelijk om toch verbeteringen door te voeren. Waarom niet? Wietsma is het in elk geval niet eens met het veelgehoorde bezwaar dat een accountant die veel aandacht heeft voor de publieke zaak dat in zijn portemonnee zal voelen. "Als je je maatschappelijke verplichtingen nakomt, hoef je je over je verdiencapaciteit niet zo druk te maken."
Contextduider
Hoe de accountant dan zover te krijgen dat hij de balans tussen zijn eigen belang en het publiek belang nastreeft? Niet door aanpassing van het maatschapsmodel, dus. Meer, strengere regels, dan misschien? Strengere straffen voor accountants die medeplichtig zijn aan fraude of in andere opzichten onbetrouwbaar zijn. Een voor de hand liggende remedie, die Wietsma echter afwijst. "Ik geloof er niet in. De werkelijkheid is te complex om in regels te vangen: het blijft altijd mogelijk om ze te ontwijken. Te meer daar regels vaak achteraf worden vastgesteld, in reactie op incidenten, en maar alt te vaak achterlopen op de actualiteit. Maar al te vaak voldoet iemand strikt genomen aan de regels, maar wordt dat in de samenleving niet zo ervaren."
Hooguit bieden wet- en regelgeving een ‘kader’ aan, zoals Wietsma het uitdrukt, met richtlijnen hoe je moet handelen. En idealiter zouden accountants zich door die richtlijnen laten leiden, met een gevoel voor het maatschappelijke sentiment. De accountant zou een contextduider moeten zijn, aldus Wietsma, geen regelfetisjist. "Zoals een huisarts ook niet klakkeloos de regels volgt, maar de ene keer een recept uitschrijft, de andere keer iemand doorstuurt naar een specialist of juist terug naar huis stuurt. Hij moet het lef hebben om zaken te doen of laten omdat dit in het publiek belang is, ook al schrijven de regels dit niet voor." Dit is alleen mogelijk als accountants zich kwetsbaar opstellen, gaat Wietsma verder. "Als ze hun gedrag bespreekbaar maken. Als ze zelfreflectie aan de dag leggen. Als ze open staan voor kritiek. Als ze de dialoog aangaan met elkaar en met de samenleving. Als zich opstellen zoals H&M dat ook doet in de mode: zodat ze weten wat de wensen van de samenleving zijn en daar ook op reflecteren."
Zeurpieten
Kortom: een cultuurverandering is noodzakelijk. Want nu is de heersende cultuur binnen de meeste accountantskantoren bepaald niet doortrokken van reflectie, zelfkritiek en fatsoen. "Accountants zijn maar al te vaak in zichzelf gekeerd. Met kantoren waarvan de partners zeggen dat de deur altijd open staat. Maar ze vergeten dat er een enorme drempel voor die deur ligt. Accountants zijn bang dat ze voor zeurpieten worden aangezien als ze over de publieke zaak beginnen. Ze spreken elkaar niet snel aan op moreel laakbaar gedrag, en klanten hierop aanspreken vinden ze helemaal lastig. . Ze denken dat het hun carrière kan schaden. Ze kunnen geen onderscheid maken tussen aanspreekbaar zijn en aansprakelijk zijn – terwijl een getuige van een fraude er nog geen schuld aan hoeft te hebben."
Zelfs de NBA schiet volgens Wietsma weleens tekort als het gaat om communicatief vermogen. "De NBA vervult zijn rol als aanspreekpunt voor de politiek met verve, en vangt heel wat klappen voor accountants op. Tegelijkertijd is de NBA niet altijd transparant richting haar leden over de dilemma’s waarmee zij worstelt. Dat ligt mede aan de bestuurscultuur. Daarom is het ook goed dat het governancemodel van de NBA op de schop gaat. Er moet meer aandacht zijn voor de onderlinge verbondenheid tussen accountants. Dat is noodzakelijk om de beroepsbrede kwaliteit van het beroep te bevorderen. Ook zou de NBA een dialoog met de samenleving op gang moeten brengen, dat gebeurt nu nog onvoldoende "
Kwaliteitswashing
Tragisch genoeg is de neiging wijdverspreid om cultuurveranderingen af te dwingen door, jawel, meer regels. "Door lijstjes op te stellen, die accountants kunnen afvinken. Dit leidt hooguit tot een schijn van kwaliteitsverbetering – tot ‘kwaliteitswashing’, zou je kunnen zeggen. Terwijl er een andere mentaliteit nodig is. Dát kan leiden tot een cultuur- en gedragsverandering." Dat roept meteen de vraag op hoe die heersende mentaliteit van de accountants kan worden omgebogen.
Makkelijk is dat niet, onderkent Wietsma. Tijdens een recente presentatie vergeleek hij cultuur met een rivier. "Een rivier die zich in het landschap heeft ingesneden. Wil je de loop van de rivier verleggen dan vraagt dat om een goed plan, mensen en materieel. Met alleen maar wat woorden verleg je de loop van de rivier niet, dat weten we allemaal. Voor organisaties geldt hetzelfde ook daar is een cultuur vaak diep ingesneden in een organisatie. Verandering van die cultuur begint met een goed doordacht plan, bezielend leiderschap, een juiste ’tone at the top’ en voldoende tijd en middelen voor de implementatie van een nieuwe cultuur. Voor gewenste of noodzakelijke cultuurveranderingen in een accountantsberoep gelden de zelfde voorwaarden."
Een van de maatregelen om de cultuur te veranderen zou wat Wietsma betreft een ‘geschiktheidstoets’ moeten zijn, om selectie aan de poort mogelijk te maken. Hoe weet je of iemand uit het juiste hout is gesneden om accountant te worden? Nog even los van vakkennis – ‘daar zit het meestal wel goed mee’ – zou vooral moeten worden gelet op drie zaken:
– beschikt iemand over vermogen tot reflectie? "Iemand moet in staat zijn te beoordelen of het accountantsberoep wel iets voor hem is. Wil hij wel accountant zijn als dit betekent dat hij ook een publieke functie moet vervullen?"
– kan en wil iemand kritiek op anderen leveren? "Het is belachelijk dat accountants voorstellen een collega via een openbaar aanklager terecht te wijzen. Het is de taak van iedere accountant om de ander direct aan te spreken. Lukt dat niet dan ga je naar de tuchtrechter."
– kent iemand zijn kwetsbaarheden en tekortkomingen; weet hij wat hij kan en wat hij beter aan anderen kan overlaten? "Accountants willen nogal eens volmaakt zijn. Het is veel beter als een accountant zijn onvolmaaktheden kent."