Inkomensongelijkheid in ons land daalt
De inkomensongelijkheid groeit in het rijke westen al sinds 1980, behalve in Nederland en Ierland, concludeert PwC in een nieuw rapport, Global Economy Watch, dat vandaag verschijnt. De opkomst van robotisering zal de productiviteit nog verder verhogen, maar het is maar de vraag of de lagere inkomens daar baat bij zullen hebben – waarschijnlijk juist niet.
De cijfers laten zien, dat het Nederlandse BNP sinds Q1 2008 2,8% gegroeid is, maar dat de bestedingen per huishouden in diezelfde periode daalden met 4,4%.
Uit analyse van de G7 en overige landen in Europa blijkt dat de economieën sinds de val van Lehman Bros in 2008 merendeels gegroeid zijn (uitzonderingen zijn Griekenland, Spanje, Italië en Portugal) maar dat de consumptie daar geen gelijke tred mee hield – die nam alleen toe in, NB!, Portugal, Italië, Griekenland en Japan.
Hieruit blijkt weer eens, aldus PwC, dat kengetallen als het BNP niet alles zeggen over hoe het met een land en zijn bewoners gaat. De werkelijke bestedingen per huishouden geeft waarschijnlijk een realistischer beeld. De laatste paar jaar is er verbetering, maar we hebben de gevolgen van de financiële crisis nog steeds niet verwerkt.
Daar komt nog bij, dat de inkomensverschillen in de westerse landen al 35 jaar lang toenemen, gemeten volgens de Gini-coefficient, de maat waarmee de mate van ongelijkheid van ontwikkelingen en verschijnselen wordt uitgedrukt. Wat dat betreft is de VS de kampioen – of ons land, al naargelang het perspectief.
Volgens PwC zijn er drie beleidsterreinen die (de groei van) inkomensongelijkheid bepalen:
- Toegang tot onderwijs vergemakkelijken of bemoeilijken
- minimumloon
- Een (on)eerlijk belastingsysteem.
Waar technologie al twee eeuwen de levensomstandigheden en welvaart heeft verbeterd, is nu het risico dat diezelfde technologie grote groepen mensen werkloos zal maken, vreest PwC.