IASB, historische kostprijs, fair value, Franse Revolutie
Hans Hoogervorst, de voorzitter van de IASB, trekt interessante vergelijking met Frankrijk net vóór de revolutie.
Een anonieme blogger op AccountancyAge, die zich Taking Stock noemt, doet verslag van een recente toespraak van onze eigen Hans Hoogervorst tijdens de IFRS Foundation Conferentie in Parijs. Hans sprak daar over een van de meest ingewikkelde kwesties in accounting – hoe activa en verplichtingen te waarderen.
Hij verwees daarbij naar de eerste minister van Financiën van Frankrijk, de Zwitserse bankier Jacques Necker; die door Lodewijk XVI werd aangesteld om het belastingsysteem van Frankrijk te ‘herzien’ om zo meer geld in de staatskas te toveren.
Een van de revolutionaire innovaties die Necker doorvoerde was het in 1781 voor de allereerste keer publiceren van een jaarrekening van de Franse staat, de Compte Rendu au Roi. Hij hoopte met deze transparantie de internationale kredietwaardigheid van Frankrijk op te krikken.
Helaas bleek die transparantie voor Lodewijk c.s. verkeerd uit te pakken: iedereen kon ineens zien hoeveel de monarchie kostte. Die kosten bleken ongeveer half zo groot als het defensiebudget, en bijna zeven keer zoveel als het totale budget voor wegen en bruggen. De exorbitante kosten van het koningshuis leidden, eenmaal voor iedereen zichtbaar gemaakt, alras tot de Franse revolutie en de onthoofding van de Koning.
Fast forward naar 2015. Hoogervorst schetst de voor- en nadelen van de verschillende waarderingsmethoden. Transparantie kan zowel bevorderd als verminderd worden door het gebruik van de historische kostprijs, maar net zo goed door current (fair) value als basis te nemen voor de financiële verslaggeving. Geen van beide modellen is alleenzaligmakend, aldus Hoogervorst.
Geen revolutie dus?