Hoger beroep: Accountant Weyl Beef blijft doorgehaald

De doorhaling van de accountant die de jaarrekeningen controleerde van Weyl Beef voordat deze mede door fraude failliet ging, blijft overeind. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft hoger beroepen tegen dat vonnis ongegrond verklaard.

Zaaknummers CBb: 16/86, 16/87 en 16/88

Eerdere zaaknummers van de tuchtrechter:
14/2716
15/151
15/714

Eerder gepubliceerd:
[24-05-2016] Curatoren Weyl claimen miljoenen van KPMG
[01-02-2016] Accountant Weyl in hoger beroep bij CBb
[18-12-2015] Accountant jaarrekening Weyl uit het beroep gestoten
[06-10-2015] KPMG 'wist al in 2010 dat ze fout zat bij Weyl'
[05-10-2015] Curatoren: accountant KPMG sloot ogen voor fraude Weyl
[05-10-2015] Accountant Weyl Beef voor de tuchtrechter
[30-10-2014] Tuchtrechter: AFM moet klacht fraudezaak overnemen

Zowel de curatoren van Weyl als de registeraccountant van KPMG zelf gingen in beroep tegen de uitspraak van de Accountantskamer van december 2015. Weyl ging in mei 2010 failliet nadat er grootschalige fraude ontdekt werd. 

De voorheen grootste runderslachterij van het land had een schuld van 177 miljoen euro. Slechts 42 miljoen euro hiervan bleek opvorderbaar. De accountant voorzag de jaarrekeningen van 2008 en 2009 van Weyl in februari 2009 en op 12 maart 2010 van een goedkeurende verklaring. 

In het voorjaar van 2010 rezen bij externe leveranciers van Weyl vragen over de facturen voor ingekocht vee en vlees. Op 17 mei dat jaar gaf onder meer de financieel directeur toe dat de door Weyl-vennootschappen opgestelde facturen niet strookte met de waarheid. Ook waren de debiteurenpositie en de voorraden te hoog en de crediteurenpositie te laag weergegeven. De financiers zegden daarop het krediet op, waarna Weyl over de kop ging. 

De curatoren vroegen vervolgens in september 2011 de controledossiers bij KPMG op om te onderzoeken vanwege vermoedens van fraude en materiële onjuistheden in de jaarrekening van 2009 en van daarvoor. KPMG weigerde de stukken te verstrekken, tot ze daartoe per vonnis van de rechtbank Amsterdam in maart 2012 gedwongen werd.

Volgens de tuchtrechter verzamelde de beklaagde onvoldoende geschikte informatie om te kunnen beoordelen of de omzet, vorderingen en schulden wel klopten. De accountant heeft de goederen- én de geldbeweging binnen Weyl op meerdere onderdelen volstrekt onvoldoende onderzocht, vond de tuchtrechter. Zowel de accountant zelf als de curatoren van Weyl gingen in beroep. De beklaagde vond dat hij met de doorhaling onevenredig zwaar was getroffen. De curatoren vonden juist dat de tuchtrechter nog mild oordeelde.

'Misbruik van klachtrecht'
De accountant meende in hoger beroep dat de klacht te laat was ingediend. In 2010 ging Weyl failliet omdat er fraude was gepleegd. Dus toen al hadden de curatoren onderzoek kunnen verrichten naar de handelswijze van de beklaagde. Maar het enkele feit dat er fraude was gepleegd, ,,betekent nog niet dat de curatoren kennis hadden dan wel hadden kunnen hebben van mogelijk tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen dan wel nalaten van de accountant'', aldus het College. 

Ook meende de accountant dat de klacht van de Stichting Waakzaamheid Accountantsberoep en Schuldeisersbelangen Weyl Beef 'misbruik van klachtrecht' is. Naast de curatoren diende in 2015 ook deze stichting klachten tegen hem in. De kosten voor de oprichting van de stichting kwamen voor rekening van de boedel van Weyl. Dat geeft volgens hem aan dat de stichting door de curatoren is opgericht. De klacht van de stichting dient ter ondersteuning als hun klacht niet-ontvankelijk verklaard zou worden, meende de accountant. Het College kan niet vaststellen dat de stichting door de curatoren is opgericht. ,,De Stichting is een van de curatoren aparte entiteit die zelf een klacht heeft ingediend bij de accountantskamer en dat ook mocht doen.''

Dat zijn voorganger bij KPMG – onder wiens leiding hij eerst werkte – naar Weyl vertrok was niet in strijd met de regels van het accountantsberoep, meende de beklaagde. Dat hij zijn overwegingen dat dit een potentiële bedreiging van zijn onafhankelijkheid was, niet in het controledossier verwerkte, werd hem wel erg zwaar toegerekend. De accountant meende dat de invloed van zijn ex-collega binnen Weyl gering was. Maar de man was wel lid van de Raad van Commissarissen en gebruikte ook nog steeds zijn mailadres van KPMG. ,,Niet gebleken is dat de accountant destijds aandacht heeft besteed aan deze serieuze bedreigingen, zodat zijn onafhankelijkheid daarmee ook feitelijk in het gedrang is gekomen'', aldus het College.

De curatoren gingen in beroep omdat de Accountantskamer niet bewezen achtte dat de beklaagde van de fraude wist. Volgens de curatoren keek de beklaagde bewust de andere kant op. Ondanks 'ernstige aanwijzingen' hiervoor in een rapport van EY uit februari 2015 is er geen bewijs geleverd door de curatoren, meent het College. Alle klachtonderdelen zijn ongegrond verklaard.

Auteur: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle

Gerelateerde artikelen