Gemeenten niet langer klant voor grote accountants
De grote vraag is hoe de minister van Binnenlandse Zaken en de VNG hierop gaan reageren. Wie gaat voortaan de specialistische kennis leveren voor de jaarlijkse controle van de gemeentefinanciën? De private kantoren kampen met onvoldoende kennis en capaciteit. Keren de tijden terug dat gemeenten, samen met de VNG, de handen ineen slaan om een nieuwe accountantsdienst te introduceren, of biedt Plasterk alsnog een oplossing? Wat er wel of niet komt, dit wordt spannend; is het al!
Race tegen de klok
In de loop van dit jaar werd al duidelijk dat meerdere gemeenten niet voor 15 juli de jaarrekening 2015 zouden weten te voorzien van de vereiste accountantsverklaring. De oorzaak hiervan zouden de extra werkzaamheden door de decentralisaties in het sociale domein zijn. In een race tegen de klok zetten gemeenten alles op alles op om de nieuwe deadline van 1 oktober te halen. Gemeenteraden kwamen tot op bijna de laatste vergaderdag van september bijeen om de jaarrekening ordelijk vast te stellen, dus met het accountantsverslag en het verslag van bevindingen. De minister van BZK had hen daarvoor ook de wacht aangezegd: zonder deze prestatie dreigde hij met een opschorting op de uitkering van het gemeentefonds. Zover kwam het niet: uiteindelijk wisten alle 390 gemeenten hun documenten toch nog tijdig vast te laten stellen.
Getrouwheid en rechtmatigheid
Het verslagjaar 2015 wijkt sterk af van voorgaande jaren. Recent onderzoek van BMC toont dit aan. De verschillen zitten in de onderscheidende relevanties “getrouwheid” en “rechtmatigheid”. In 2014 was er nog een score van 99 procent op getrouwheid, in 2015 is dat gedaald naar 50 procent. Op rechtmatigheid scoren de jaarrekeningen 2015 slechts 47 procent, waar dat in 2014 nog op 95 procent piekte.
De verklaringen hiervoor verschillen net zo. Op getrouwheid komt het door onder andere opmerkingen rond de toepassing van aanbestedingsregels. Op rechtmatigheid is de decentralisatie in het sociale domein de kwestie en vooral door aanmerkingen op de verstrekkingen van zorg in natura. Of 2016, het tweede jaar van de decentralisatie, betere scores en minder sores zal laten zien, valt te betwijfelen. Minister Plasterk heeft al aangegeven dat hij desondanks geen aanleiding ziet om de controleregels te versoepelen. Hij verwacht dat verbeterde werkprocessen tussen gemeenten en hun ketenpartners en meer ervaringsexpertise bij de gelieerde accountants tot betere en snellere resultaten leidt. Dat belooft een aanzienlijke opgave te worden die jaren kost.
Meer aan de hand
Een rondgang langs middelgrote en kleine gemeenten leert echter dat er meer aan de hand is. Bij de externe factoren die een tijdige accountantsverklaring in de weg staan, gaat het om meer dan de ontbrekende documenten van bijvoorbeeld de Sociale Verzekeringsbank en andere ketenpartners in de zorg. Want ondanks het verleende uitstel kostte het menig gemeente de grootste moeite om hun accountant aan te sporen zelfs voor eind augustus of ultimo eind september de producten gereed te hebben. Het blad Binnenlands Bestuur citeert een wethouder uit Tiel die overwoog om zijn kantoor met een kort geding op koers te houden. Ook opmerkelijk: sommige gemeenten zetten eigen medewerkers extra in om de deadline te kunnen halen en maken dus extra kosten. Dat willen ze verhalen.
Nu de kruitdampen zijn neergedaald, wordt de balans van de samenwerking tussen gemeenten en accountants opgemaakt. Hoe gaan we het voor 2016 oppakken? Halen we de deadline van juli 2017 wel en hoe erg zijn de achterstanden die wellicht nu al bij de interne controle dit najaar zijn ontstaan? De ervaringen en gedachten daarbij zijn wisselend. Worden lopende contracten ordelijk uitgediend? Volgt er voor het lopende boekjaar weer een vertraagde doorlooptijd met alle ambtelijke en bestuurlijke frustraties van dien? Garanties worden niet gegeven en met hun algemene voorwaarden zijn de kantoren voldoende juridisch ingedekt.
Tariefstijgingen
De mislukte aanbesteding van de Groningse gemeenten is, zoals gezegd, niet uniek. Op voorhand hebben vertegenwoordigers van grote kantoren deze zomer al aangegeven het lopende contract (nog) te willen respecteren, maar niet meer aan een nieuwe aanbesteding mee te willen doen.
Volgens hen ligt daaraan een mix van bezwaren ten grondslag. Tariefstijgingen tot wel 200 procent laten al zien dat ze er weinig trek in hebben. De opeenstapeling van nieuwe regelgeving zoals de BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) en de VPB (vennootschapsbelasting) maken het werk onevenredig belastend en wisselen zo snel dat het voorcalculeren in tijd en geld nauwelijks doenlijk is. Een vlot proces in aanloop naar de maand juli, bij voorkeur eerder om de gemeenteraden tijdig in positie te brengen, is sterk afhankelijk van de vaart die de ketenpartners in de zorg hanteren bij hun eigen jaarrekeningen.
Klok tikt
Het “wachten” van de gemeentelijke accountant op zijn/haar collega van de ketenpartners/zorgleveranciers is zeer inefficiënt en volgens berekeningen tot 30 procent kostenverhogend. In de wirwar van fluctuerende voorschriften is het ‘zwaard’ van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) ook zo’n factor die de accountancy-dienstverlening niet bespoedigt. Reviews en andere spannende begrippen kosten weken tijd en dus tikt de (financiële) klok verder. Voorheen was het voorbereidende werk al voor de zomer gereed en had dus geen invloed had op het zomerreces van medewerkers, ambtenaren en gemeenteraden, maar nu is dat anders.
Markt niet interessant
Te weinig specialistische kennis van gemeentefinanciën is een ander obstakel om niet voor de lokale overheidsmarkt te kiezen. “Financials zijn schaars en jonge mensen kicken meer op Heineken en Vopak”, aldus de directeur van een gerenommeerd kantoor. Al met al is deze markt bedrijfseconomisch niet langer interessant genoeg. Wie stapt er dan (nog) wel in en wat gaat dat kosten?
Interessant is het artikel in de Accountant van december 2009 waarin juist de (omgekeerde) beweging wordt geschetst. Ooit had je het verificatiebureau voor Nederlandse gemeenten (VB). Dat was eerst gelieerd aan de VNG, werd daarna verzelfstandigd en werd tenslotte overgenomen door Deloitte. Dit kantoor haalde in 2009 53 procent marktaandeel. Ook de rest van de markt werd gedomineerd door de grote kantoren: Ernst & Young (26%) en PwC (14 %). Er bleef toen weinig over voor kleine spelers.
Volgens het BMC-rapport beheersen de vier grote kantoren momenteel 70% van de markt. Nu zij dreigen met afhaken, biedt dat kansen voor nieuwe partijen dan wel ruimte voor intergemeentelijke samenwerking. Op een enkele goeroe na, had niemand in de inner circle van de gemeente-financials deze kritische ontwikkeling voorzien, daargelaten wat het voortaan gaat kosten. Stoppen we ons geld straks in extra handen aan het bed of in meer administratie en regelzucht?
[Door: Gert Veenhof, gemeentesecretaris van Bunnik]