Geen bewijs voor stiekem opnemen telefoongesprek door AA

Een horecaondernemer uit Groningen is vergeefs in beroep gekomen tegen een uitspraak van de Accountantskamer uit 2015. Hij heeft geen bewijs dat een accountant betrokken is geweest bij het heimelijk opnemen van een gesprek op het kantoor van deze accountant. Dat oordeelt het College van Beroep voor het bedrijfsleden (CBb), in navolging van de tuchtrechter in eerste aanleg.

De horecaman is verwikkeld geraakt in civiele procedures, omdat hij af heeft gezien van de voorgenomen koop van een horecapand, voor de prijs van 470.000 euro. In die rechtsstrijd zag hij zich geconfronteerd met de opname van een gesprek, waarin de koop mondeling overeen gekomen zou zijn. Als bewijs daarvan legde de verkoper de geluidsopname over.

Omdat het op kantoor van de accountant is opgenomen, meent klager dat die er ook van geweten moet hebben. En daarmee zou de AA zich in strijd met de beroepscode hebben gedragen. Ook meent de klager dat de accountant een eigen belang had bij de voorgenomen transactie, omdat hij belangen zou hebben in projecten van de verkoper. Maar van het een noch het ander heeft hij enig bewijs kunnen aanleveren. Ook in hoger beroep zijn geen nieuwe argumenten aangedragen. Reden waarom het CBb de ongegrondverklaring van de klacht handhaaft.

Hoe het in de civiele procedure over de koop af is gelopen, is niet bekend.

Lees ook:

[Door: Petra van Walraven / Juridisch Persbureau Zwolle]

Gerelateerde artikelen