Gastouder kwalificeert als IB-ondernemer

20 juli 2017

In hoger beroep heeft Gerechtshof Den Haag geoordeeld dat een gastouder haar werkzaamheden voldoende zelfstandig verricht om als ondernemer te kunnen worden beschouwd. De met haar werkzaamheden als gastouder behaalde voordelen worden aangemerkt als winst uit onderneming.

In geschil was de vraag of het door de gastouder genoten inkomen moet worden aangemerkt als winst uit onderneming dan wel als resultaat uit overige werkzaamheden. Rechtbank Den Haag heeft geoordeeld dat de gastouder niet als IB-ondernemer kan worden aangemerkt; er is sprake van resultaat uit overige werkzaamheden.

Hof Den Haag is daarentegen van oordeel dat de voordelen uit de activiteiten van de gastouder als winst uit onderneming moeten worden aangemerkt. Dit oordeel is gebaseerd op de volgende omstandigheden en overwegingen.

De vrouw verricht haar activiteiten als gastouder vanaf 2007 en heeft zich in 2008 ingeschreven bij een geregistreerd gastouderbureau. In de onderhavige jaren heeft zij via drie geregistreerde gastouderbureaus overeenkomsten met vraagouders gesloten. De gastouder verricht haar activiteiten op meerdere (tot vijf) dagen per week. In de onderhavige jaren heeft zij zes tot zeven kinderen opgevangen, van drie tot vier vraagouders. Zij heeft daarmee omzetten behaald tussen € 8.830 en € 10.590. Naar het oordeel van het Hof voldoen de werkzaamheden van de vrouw daarmee aan de eisen van duurzaamheid, omvang, beschikbare tijd en het aantal opdrachtgevers. Wat betreft de grootte van de brutobaten en de winstverwachting neemt het Hof ook in aanmerking dat de omzetten in de jaren 2013 tot en met 2015 een duidelijke stijgende lijn vertonen tot bedragen hoger dan € 20.000.

Het Hof acht voorts aannemelijk dat de vrouw ondernemersrisico loopt. De omstandigheid dat de gastouder relatief weinig heeft geïnvesteerd doet aan haar ondernemerschap niet af, nu dit inherent is aan de aard van de activiteiten, te weten kinderopvang op het woonadres van de gastouder.