Europese Raad zet btw-hervorming door
De Europese Raad heeft tijdens de ECOFIN-vergadering van 8 november de volgende beslissingen op het vlak van btw genomen:
– Om een intracommunautaire goederenlevering te kunnen vrijstellen van btw, zou de wetgeving moeten eisen dat de koper een geldig btw-nummer heeft in een andere lidstaat dan die van waaruit de goederen worden verzonden of vervoerd. Vandaag is dit geen strikte voorwaarde: het is voldoende dat de koper er in principe één zou moeten hebben.
– De kwaliteit en betrouwbaarheid van de VIES-databank moet verbeteren om de vorige voorwaarde te kunnen controleren. De lidstaten moeten hiertoe de nodige inspanningen leveren
– Er moet een uniforme invulling komen van het begrip 'vervoerd door of voor rekening van' in het kader van driehoeksverkeer en andere kettingverkopen. Enkel de levering waarin de goederen worden vervoerd naar een andere lidstaat kan een vrijgestelde intracommunautaire levering zijn. De criteria om vast te stellen welke de levering met vervoer is, moeten in alle lidstaten dezelfde zijn en op dezelfde wijze toegepast worden.
– Bij call-of stock (waarbij goederen naar het magazijn van de klant in een andere lidstaat worden vervoerd maar pas verkocht worden als de klant deze goederen afroept) moeten de vereenvoudigingen op het vlak van btw-verplichtingen geharmoniseerd worden zodat deze door de lidstaten ook meer uniform worden toegepast.
– De Europese Commissie moet nagaan of wanneer de verkoper de vrijstelling voor intracommunautaire leveringen toepast, er geen gemeenschappelijke aanbevolen criteria gehanteerd kunnen worden om het vervoer van de goederen vanuit de lidstaat van vertrek naar de lidstaat van aankomst aan te tonen.