EU moeder-dochterrichtlijn aangevuld met algemene anti-misbruik maatregel
De moeder-dochterrichtlijn is in de Nederlandse wetgeving neergelegd in de deelnemingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting. De wijziging van de moeder-dochterrichtlijn zal daarom ook een wijziging van de deelnemingsvrijstelling met zich meebrengen. De deelnemingsvrijstelling zal moeten worden aangevuld met een anti-misbruikmaatregel zoals deze is opgenomen in de aangepaste moeder-dochterrichtlijn.
Met de laatste wijziging van de moeder-dochterrichtlijn wordt een algemene anti-misbruik maatregel geïntroduceerd. Lidstaten mogen de voordelen uit de moeder-dochterrichtlijn niet toepassen op gekunstelde handelingen die zijn gedaan met als voornaamste reden of met een van de voornaamste redenen om een belastingvoordeel te behalen dat in strijd is met het doel van de moeder-dochterrichtlijn.
Hierbij moet onder een gekunstelde handeling worden verstaan een handeling (of een samenstel van handelingen) die niet hebben plaatsgevonden met valide commerciële redenen die een afspiegeling zijn van de economische werkelijkheid.
Deze wijziging volgt op een eerdere, specifieke wijziging waarover in juni 2014 overeenstemming werd bereikt. Met deze eerdere, specifieke wijziging werden constructies met hybride concernleningen aangepakt. Beide wijzigingen zullen op zijn laatst op 1 januari 2016 moeten zijn ingevoerd door alle EU-lidstaten.
De maatregel maakt deel uit van de veelomvattender strijd tegen belastingontwijking in de EU en de OESO. Ook de OESO heeft de introductie van algemene anti-misbruikmaatregelen voorgesteld, en beoogt dat landen hun wetgeving daarmee aanvullen.
Bron: PwC
P.S. Lidstaten hebben dan tot 31 december van dit jaar om de aanpassingen ook in de nationale wetgeving door te voeren. Het gaat hier om een "de minimis" richtlijn, die lidstaten toelaat zelf (nog) strenger wetgeving in te voeren mits aan de minimale eisen van de EU voldaan wordt.
Zie: http://data.consilium.europa.eu