Dijsselbloem houdt vast aan strenger accountantsregime

Minister Jeroen Dijsselbloem van Financiën is niet van plan om tegemoet te komen aan de oproep van VNO-NCW om in Nederland niet een strenger accountantsregime te hanteren dan in andere EU-lidstaten. Wat de minister betreft is de discussie hieromtrent een gesloten boek.

Dit laat Dijsselbloem weten in een brief aan de ondernemingsorganisatie.

Begin oktober drong VNO-VCW er in een brief aan Dijsselbloem op aan dat Nederland niet een strenger accountantsregime gaat hanteren dan andere EU-lidstaten. In de brief wees de ondernemingsorganisatie op een aantal verschillen tussen de Nederlandse wetgeving ten aanzien van verplichte kantoorroulatie en scheiding van audit en advies en de voorschriften in de Europese verordening en richtlijn daaromtrent. Wat betreft kantoorroulatie bepleitte VNO-NCW om gebruik te maken van de lidstaatoptie om de roulatietermijn met 10 jaar te kunnen verlengen als tussentijds wordt aanbesteed. Wat betreft scheiding van audit en advies verzocht de ondernemingsorganisatie om aan te sluiten bij de in de verordening vastgestelde lijst met verboden niet-controlediensten en geen gebruik te maken van de lidstaatoptie om andere diensten te verbieden.

Dijsselbloem geeft toe dat de Nederlandse wetgeving op onderdelen strikter is dan waartoe de richtlijn en verordening verplichten. Maar hij is niet van plan om die te veranderen. Volgens Dijsselbloem is er wat betreft de wetgeving van kantoorroulatie en de strikte scheiding van controle en advies brede steun in de Tweede Kamer.

Dijsselbloem: ‘Bij de discussie over de verplichte kantoorroulatie en de scheiding van controle en advies die de afgelopen jaren is gevoerd, was duidelijk dat er aan deze maatregelen ook kosten voor het bedrijfsleven verbonden kunnen zijn. Uiteindelijk is de afweging gemaakt dat de voordelen voor de onafhankelijkheid van de controle van de jaarrekening op meer vertrouwen van beleggers en investeerders kunnen rekenen. Om die reden kan mijns inziens niet worden geconcludeerd dat soepelere wetgeving m.b.t. kantoorroulatie en de scheiding van controle en advies in omringende landen zonder meer nadelig is voor de Nederlandse concurrentiepositie. Gelet op voorgaande zie ik daarom geen reden voor een verdere versoepeling.’

Gerelateerde artikelen