Deloitte: Financiële positie lokale overheden gestabiliseerd
De verslechtering van de financiële positie van gemeenten die we kenden in de periode 2010-2012 is gestopt. De financiële weerbaarheid van de lokale overheden is te midden van de banken- (2008), euro- (2011) en economische (2012/2013) crisis redelijk gebleken. In slechts een paar gevallen kwamen lokale overheden in ernstige financiële problemen terecht en konden zij er zonder steun niet meer uit komen.
Opvallend is dat de lokale overheden gezamenlijk een voordelig resultaat van circa € 1,0 miljard hebben. “Als we rekening houden met de tussentijds vastgestelde begrotingswijzigingen is zelfs sprake van een voordelig resultaat van circa € 2,0 miljard,” aldus Deloitte. Dit zelfde patroon is zichtbaar bij het EMU-saldo (financieringssaldo). Voor 2014 verwachtten de lokale overheden een toename van hun vreemd vermogen met een bedrag van circa € 3,7 miljard. In wekelijkheid is het EMU-saldo in 2014 circa € 2,0 miljard lager (werkelijk EMU-saldo 2014 is circa -/- 1,8 miljard).
“De meeste gemeenten, provincies en waterschappen voeren een voorzichtig begrotingsbeleid. De werkelijkheid laat echter zien dat er bij de meeste gemeenten, provincies en waterschappen sprake is van onder andere meevallers die er voor zorgen dat het werkelijke resultaat minder negatief is dan werd verwacht in de begroting”, aldus Rein-Aart van Vugt partner bij Deloitte.
De Trendanalyse laat een aantal opvallende trends zien:
Eigen vermogen
In 2014 is het eigen vermogen per inwoner van de waterschappen gelijk gebleven. Het eigen vermogen per inwoner van gemeenten is in 2014 gedaald met een bedrag van € 40 per inwoner. Ook het eigen vermogen per inwoner van de provincies is gedaald met een bedrag van € 51 per inwoner. Hierdoor hebben gemeenten en provincies minder middelen beschikbaar voor het dekken van incidentele uitgaven en het opvangen van financiële risico’s.
Schulden
De schulden van de lokale overheden zijn tot 2012 behoorlijk toegenomen. In 2014 is voor het eerste sinds lange tijd de gezamenlijke brutoschuld van de lokale overheden afgenomen met een bedrag van € 0,5 miljard.
Financiële positie
De financiële posities van de lokale overheden verschillen sterk. In het algemeen zijn de provincies erg weerbaar met aanzienlijke financiële reserves en een lage schuldpositie. De waterschappen hebben een hoge schuldpositie en een lage reservepositie. De middelgrote (50.000+) en grote gemeenten (100.000+) en gemeenten met een zwakkere sociale structuur zijn relatief zwaar getroffen door de economische crises in de afgelopen vijf jaar en hebben grotere verliezen geleden op hun grondexploitaties. Dit heeft een nadelig effect op het eigen vermogen en de nettoschuld van deze gemeenten.
Weerstandsvermogen
Gemeenten, provincies en waterschappen hebben op basis van gegevens in de jaarrekeningen 2014 op macroniveau voldoende bronnen van weerstandscapaciteit beschikbaar om de geïdentificeerde en gekwantificeerde risico’s te kunnen dekken. De omvang van de bronnen van weerstandscapaciteit en de omvang van de geïdentificeerde en gekwantificeerde risico’s per inwoner verschillen substantieel tussen de drie sectoren. Provincies hebben een gemiddelde weerstandsratio van 4,2, waterschappen 2,1 en gemeenten 1,9. Deze verschillen zijn enerzijds te verklaren door de aard, inhoud en omvang van de wettelijke taken die de verschillende decentrale overheden hebben en anderzijds door de wijze waarop de decentrale overheden worden bekostigd voor de uitvoering van de wettelijke taken en de mogelijkheden die decentrale overheden hebben om de financiële risico’s door te berekenen in tarieven en heffingen.
Voorraad gronden
De voorraad gronden bij gemeenten ad € 9,8 miljard per ultimo 2014 en de ambities met betrekking tot de nog te verkopen bouwkavels ad € 7,4 miljard is nog aanzienlijk.
• Trendanalyse gemeenten, provincies en waterschappen van Deloitte