Commissie BBV: Nadere verduidelijking notities rente en overhead

Naar aanleiding van diverse binnengekomen vragen en reacties is gebleken dat de notitie rente en de notitie overhead op een aantal punten nadere duiding en toelichting behoeven. De Commissie BBV heeft daarom besloten op een aantal punten nadere verduidelijking te bieden in deze notities. Bovendien is besloten dat de notitie rente pas met ingang van 2018 moet worden toegepast. Eerdere toepassing vanaf 2017 is niet verplicht, maar wordt wel aanbevolen.

Wijzigingen in de bepalingen ten aanzien van de rente zoals vastgelegd in het Wijzigingsbesluit vernieuwing BBV dienen wel reeds vanaf de begroting 2017 te worden toegepast. Dit betekent onder meer dat rente moet worden toegerekend aan de taakvelden.

Daarnaast zijn de wijzigingen in de rentetoerekening bij het grondbedrijf – die mede samenhangen met de wijzigingen in de Vpb-wetgeving – reeds vanaf 2016 en dus ook over 2017 verplicht van toepassing zijn.

Notitie rente

  • Ingangsdatum 2017. De notitie geldt voor 2017 als aanbeveling en voor 2018 als verplicht toe te passen. De bepalingen in het Wijzigingsbesluit vernieuwing BBV zijn uiteraard wel verplicht voorgeschreven vanaf de begroting 2017.
  • Op pagina 6 van de bestaande notitie is opgenomen dat: ‘De omslagrente wordt berekend door de werkelijk aan de taakvelden toe te rekenen rente (in Euro’s) te delen door de boekwaarde per 1 januari van de vaste activa die integraal zijn gefinancierd.’ De boogde doelstelling van deze passage is om eenduidigheid en vergelijkbaarheid in de toerekening van omslagrente te bewerkstelligen en tevens eenvoud bevorderen. Om hier geen misverstand over te laten bestaan, is deze passage aangescherpt tot een stellige uitspraak. Hier is nog aan toegevoegd dat het niet is toegestaan om te differentiëren in de toe te rekenen rente aan investeringen op de taakvelden. De berekende omslagrente moet op alle activa per 1-1 worden toegepast. Wellicht ten overvloede wijzen wij erop dat bovenstaande alleen geldt voor de systematiek van omslagrente. Ingeval van projectfinanciering (met externe financieringsmiddelen) van investeringen worden de hiermee gemoeide rentelasten één op één aan het investeringsgoed toegerekend. De rente over de nieuwe investeringen gedurende het jaar maakt onderdeel uit van de werkelijke rentelasten in dat boekjaar die aan de activa per 1-1 worden toegerekend.
  • In de eerdere versie van de notitie was niet expliciet opgenomen dat bespaarde rente ook mag worden berekend over de voorzieningen. Omdat in het BBV is vastgelegd dat dit wel is toegestaan, is ter verduidelijking hierover een passage opgenomen in de notitie.
  • Ter verduidelijking is toegevoegd dat de rente die aan de taakvelden wordt doorbelast, wordt toegerekend op basis van een bij de begroting (voor)gecalculeerd omslagrentepercentage. Ten behoeve van de getrouwe weergave van de rentelasten op de taakvelden wordt echter wel een correctie op basis van nacalculatie verplicht gesteld indien de werkelijke rentelasten die over een jaar aan de taakvelden hadden moeten doorbelast meer dan 25% afwijken van de rentelasten die op basis van de voorgecalculeerde renteomslag aan de taakvelden zijn toegerekend. Dit is ook nader verduidelijkt in de cijfervoorbeelden

 

Notitie overhead

  • Naar aanleiding van vragen over de term ‘organisatiebreed’ op pagina 6 van de bestaande notitie, is besloten om de volgende zin te schrappen uit de notitie:

Zijn de werkzaamheden organisatiebreed en hebben betrekking op een veelheid van taakvelden dan behoren deze kosten tot de overhead.

Dit kon namelijk worden opgevat alsof medewerkers die voor meerdere taakvelden werkzaam zijn, kunnen worden gerekend tot de overhead. Dit is niet de bedoeling.

De loonkosten van medewerkers die voor meerdere taakvelden werken, moeten over deze meerdere taakvelden worden verdeeld. Het is wel aan te raden om een maximum aantal taakvelden te hanteren waar de loonkosten van 1 medewerker aan worden toebedeeld (bijvoorbeeld maximaal 5 taakvelden). Ook zouden taakvelden waar slechts een klein percentage (bijv. < 10%) van de tijd aan wordt besteed buiten beschouwing kunnen worden gelaten. Op deze wijze worden de loonkosten toebedeeld aan de taakvelden waar de medewerker hoofdzakelijk werkzaam voor is. Wanneer de werkzaamheden dusdanig verspreid zijn over de taakvelden en er geen taakvelden zijn waarvoor de medewerker hoofdzakelijk werkzaam is, dan moet de gemeente één of meerdere taakvelden aanwijzen waaraan de toerekening van de personeelskosten plaatsvindt. Dit zal echter niet het taakveld overhead behelzen, zolang de betreffende persoon geen overheadtaken uitvoert.

  • De laatste alinea op pagina 8 van de bestaande heeft in combinatie met de stellige uitspraak die daarboven staat tot onjuiste interpretatie geleid. De laatste alinea luidt:

Ook voor de berekening van BTW en Vennootschapsbelasting is een integrale kostprijsbenadering noodzakelijk. Dit zal extracomptabel geschieden: de kostprijs wordt gebaseerd op de aan het betreffende taakveld toegerekende lasten met een vastgesteld opslagpercentage voor de overhead.

Deze alinea heeft niet als doelstelling verplicht voor te schrijven dat het opslagpercentage overhead dat voor de tariefberekening van lokale heffingen wordt gebruikt, ook per definitie moet worden gehanteerd voor de BTW en VpB. Leidend hierbij is de desbetreffende fiscale wetgeving, die in het meest gunstige geval aansluit bij de uitgangspunten in het BBV. In welke mate de kosten van overhead zoals gedefinieerd in het BBV conform mogen worden toegepast bij de fiscale berekening, zullen gemeenten zo nodig zelf moeten afstemmen met de Belastingdienst.

  • Eén van de veelgestelde vragen aan de Commissie is of de toerekening van overhead aan grondexploitaties verplicht is geworden per begrotingsjaar 2017. Dit is niet het geval. Ter verduidelijking is een paragraaf opgenomen in de notitie over de toerekening van overhead aan grondexploitaties en investeringen.
 
Gerelateerde artikelen