Commentaar NOB op Belastingplan

Het Pakket Belastingplan 2018 die het demissionaire kabinet op Prinsjesdag heeft gepresenteerd bevat veel gedetailleerde maatregelen, die impact hebben op kleinere groepen belastingplichtigen.

Dat concludeert de Commissie Wetsvoorstellen van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) in haar commentaar op het Belastingplan. Door de hoeveelheid (kleine) maatregelen en het detailniveau daarvan is het commentaar van de Orde toch nog onverwacht omvangrijk geworden.

Jurisprudentie

De NOB noemt het opvallend dat een behoorlijk aantal maatregelen van het Pakket Belastingplan 2018 voortvloeien uit jurisprudentie. Het lijkt dan met name te gaan om ‘reparatie’ respectievelijk codificatie van jurisprudentie en die reparaties lijken voornamelijk in het voordeel van de overheid te zijn. De Orde begrijpt dat reparatie van onwelgevallige jurisprudentie soms noodzakelijk is, maar waarschuwt voor het feit dat incidentwetgeving het zicht op het systeem van de wet en op het doel en strekking specifieke regelingen ernstig vertroebelt. De uitvoering, maar ook gerechtelijke beoordeling, van de wetgeving wordt daardoor bemoeilijkt. Ook lijkt na detailwetgeving steeds minder ruimte om structuren eventueel met fraus legis te kunnen bestrijden.

De Orde constateert voorts dat een aantal uitspraken die in het voordeel van de belastingplichtige zijn gedaan, nog steeds wacht op een wetswijziging. Vanuit het oogpunt van rechtszekerheid dient ook deze jurisprudentie naar mening van de Orde zo spoedig mogelijk te worden gecodificeerd. Ook die zijn terug te vinden in het commentaar.

Speer- en kernpunten NOB-commentaar:

Aanscherping definitie geneesmiddelen

Over de wijziging van de definitie van geneesmiddelen voor btw-doeleinden is eerder een internetconsultatie geweest. De Orde is verheugd dat de staatssecretaris het eens is met de respondenten, dat het beginsel van de fiscale neutraliteit zich ertegen verzet soortgelijke goederen of diensten, die met elkaar concurreren, uit het oogpunt van de btw verschillend te behandelen. Het blijft volgens de Orde de vraag of met de introductie van het vereiste van een handelsvergunning voor toepassing van het verlaagde btw-tarief, voldoende recht wordt gedaan aan het rechtsbeginsel van fiscale neutraliteit. Naar de mening van de Orde zijn geneesmiddelen met een handelsvergunning en producten namelijk zonder handelsvergunning soortgelijke producten die met elkaar concurreren, bezien vanuit de gemiddelde consument. De Orde is van mening dat een limitatieve lijst meer recht doet aan het rechtsbeginsel van de fiscale neutraliteit.

Pseudo-eindheffing over excessieve vertrekvergoedingen

Met deze pseudo-eindheffing wordt een reparatie doorgevoerd, zonder dat de noodzaak daarvan duidelijk wordt gemaakt. De Orde betwijfelt dat hier sprake is van misbruik.

Aanpassing liquidatieverliesregeling

De voorgestelde aanpassing van liquidatieverliesregeling (in artikel 13d lid 8 Wet Vpb 1969) vloeit voort uit een lopende procedure bij de Hoge Raad. De Orde meent dat deze aanpassing veel vragen oproept en ook dat de aanpassing leidt tot andere uitkomsten dan de standpunten die in de lopende procedure zijn ingenomen. De Orde stelt voor om te wachten met eventuele reparatie van de wet totdat de Hoge Raad arrest heeft gewezen.

Algemene wet inzake rijksbelastingen

De Orde meent dat het afschaffen van de inkeerregeling niet juist is. Ook in de wetgeving moet tot uitdrukking blijven komen dat mensen die zelf tot inkeer komen beter worden behandeld dan belastingontduikers die dat niet doen en kiezen om af te wachten. De Orde vermoedt tevens dat het afschaffen van de inkeerregeling er zelfs voor zorgt dat mensen die zouden willen inkeren, niet gaan inkeren. De Orde pleit daarom voor het handhaven van de inkeerregeling.

Wet inhoudingsplicht houdstercoöperatie en uitbreiding inhoudingsvrijstelling

De Orde heeft bij brief van 13 juni 2017 commentaar geleverd op het onderhavige wetsvoorstel in de consultatiefase. Naar de mening van de Orde is het nu bij Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel op een aantal punten verbeterd ten opzichte van het concept wetsvoorstel. Bij het nu voorliggende wetsvoorstel heeft de Orde nog opmerkingen ter zake van: non houdstercoöperaties, invulling van de subjectieve toets, hybride entiteiten, nieuwe substance-voorwaarden, fiscaal inwonerschap, effecten inwerkingtreding, de AB-regeling, alsmede nog andere nog niet beantwoorde vragen uit het commentaar van de Orde op het eerdere concept wetsvoorstel.

Verdeling van de huwelijksvermogensgemeenschap

Verder gaat de Orde in dit commentaar uitgebreid in op de voorgestelde wijziging voor de schenk- en erfbelasting bij verdeling van de huwelijksvermogensgemeenschap.

 

Gerelateerde artikelen