Celstraf en beroepsverbod voor frauderende belastingadviseur
De belastingadviseur heeft over een lange periode op grote schaal namens zijn klanten onjuiste aangiften inkomstenbelasting ingediend, waarbij hij telkens gefingeerde persoonsgebonden aftrekposten heeft opgegeven. Ook heeft hij met zijn eigen aangiften omzetbelasting gefraudeerd. Op deze manier is ten onrechte belastinggeld teruggevraagd en vervolgens door de Belastingdienst uitgekeerd. Het benadelingsbedrag dat met het grootschalig indienen van onjuiste aangiften inkomsten- en omzetbelasting door verdachte is uitgekeerd, betreft in ieder geval € 828.842.
De klanten van de belastingadviseur waren voor een belangrijk deel kwetsbare personen met een niet al te hoog inkomen en met gezondheidsproblemen. Deze mensen klopten zonder enige kennis van zaken bij de man aan om hun belastingaangifte conform de regels in te laten dienen, hetgeen veelvuldig niet gebeurde, nu de belastingadviseur in veel gevallen zomaar bedragen invulde of kostenposten opvoerde, terwijl zijn klanten deze kosten niet mochten opvoeren. Bovendien stelde de man zich op als deskundig belastingadviseur met kennis van zaken en vertrouwden zijn klanten erop dat hij hun aangiften invulde volgens de regels. De rechtbank hecht geen geloof aan de verklaring van de man dat hij steeds bewijsstukken voor de aftrekposten heeft gezien, maar dat zijn klanten deze kennelijk steeds zijn kwijtgeraakt. Met het invullen van aangiften voor ongeveer 4600 klanten verdiende de belastingadviseur in een periode van ongeveer vier jaar circa € 346.000. De man bekommerde zich er kennelijk niet om dat zijn klanten het risico liepen op navorderingen door de Belastingdienst.
Aangezien verdachte jarenlang stelselmatig onjuiste aangiften heeft ingediend voor derden en zelfs niet schroomt voor zijn eigen aangifte omzetbelasting valse facturen aan de Belastingdienst te overhandigen, acht de rechtbank een grote kans op herhaling aanwezig. Omdat verdachte nog steeds het beroep van belastingadviseur uitoefent, ziet de rechtbank aanleiding om, naast een gevangenisstraf, aan de proeftijd een bijzondere voorwaarde te koppelen, inhoudende een beroepsverbod voor de duur van drie jaar.