CBb vernietigt tuchtmaatregel oud-topman Deloitte in zaak Ahold-affaire
De Vereniging van Effectenbezitters (VEB) hield de huisaccountant maatschap Deloitte & Touche mede aansprakelijk voor het Ahold-boekhoudschandaal in 2003. Omdat de vordering dreigde te verjaren, hebben VEB en Deloitte, inmiddels Deloitte Accountants B.V. (de BV), overleg gevoerd over de stuiting van de verjaring. Volgens een groep Ahold-beleggers handelde Deloitte niet integer, omdat zij bewust onduidelijkheid liet bestaan of stuiten bij de BV volstond of dat ook bij de (oude) maten moest worden gestuit.
Ten aanzien van de bestuursvoorzitter verklaarde de Accountantskamer deze klacht gegrond en legde de maatregel van waarschuwing op, aangezien Deloitte een gerichte vraag van de VEB over de overgang van de vordering van de maatschap naar de BV ontwijkend beantwoordde. Voor deze gang van zaken hield de accountantskamer hem tuchtrechtelijk verantwoordelijk.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) oordeelt vandaag anders dan de Accountantskamer. Weliswaar draagt de bestuursvoorzitter een zekere verantwoordelijkheid voor het overleg met de VEB en de uitkomst ervan, maar zowel Deloitte als de VEB lieten zich bijstaan door gespecialiseerde advocaten. Op deze advocaten rust een eigen verantwoordelijkheid en de verantwoordelijkheid van de bestuursvoorzitter gaat niet zover dat hij ook tuchtrechtelijk valt aan te spreken voor de door de advocaat van Deloitte in e-mails gekozen bewoordingen. Hij hoefde niet meer duidelijkheid te geven over de civielrechtelijke situatie van de vordering van de Ahold-beleggers dan namens Deloitte is gedaan. Beide partijen beschikten over een gelijk kennisniveau en de e-mails bevatten geen onjuistheden. De advocaat van de VEB begreep dat hij niet de duidelijkheid kreeg die hij zocht, en de VEB heeft om die reden tijdig maatregelen genomen om de verjaring ook bij de maten te stuiten.
Het hoger beroep van de bestuursvoorzitter is gegrond, en het CBb verklaart de klacht tegen hem ongegrond en vernietigt de opgelegde waarschuwing. Het CBb is het wel met de Accountantskamer eens dat de medebestuurders van Deloitte niet tuchtrechtelijk aangesproken kunnen worden. Het is namelijk niet gebleken dat zij feitelijk betrokken waren bij het overleg, anders dan dat zij op hoofdlijnen op de hoogte werden gehouden. Het hoger beroep van de beleggers is ongegrond.
Lees ook: