Bijtellingsregime privégebruik auto niet strijdig met discriminatieverboden

Gerechtshof Amsterdam heeft geoordeeld dat geen sprake is van een ongerechtvaardigde ongelijke behandeling tussen enerzijds auto’s die onder het ‘20%-bijtellingsregime vallen’ en anderzijds zogenaamde plug-in-hybride auto’s (met een 7%-bijtellingsregime).

Belanghebbende heeft een full-hybride auto (een Lexus) ter beschikking gesteld aan haar enige werknemer. In het kentekenregister staat vermeld dat de CO2-uitstoot van de Lexus 103 gram per kilometer bedraagt. De Lexus wordt mede voor privédoeleinden gebruikt. elet op de CO2-uitstoot is de bijtelling voor het privégebruik op grond van artikel 13bis, lid 3, Wet LB 1964 op 20% van de waarde van de Lexus gesteld. Belanghebbende bepleit een lagere bijtelling van 7%. Zij stelt dat sprake is van een ongerechtvaardigde ongelijke behandeling tussen enerzijds de Lexus (bijtellingsregime 20%) en anderzijds de zogenaamde plug-in-hybride auto’s (stekkerauto’s; bijtellingsregime 7%) omdat een Lexus niet meer CO2 uitstoot dan een stekkerauto.

Volgens Hof Amsterdam kan, mede gelet op de beoordelingsvrijheid die de wetgever toekomt, niet gezegd worden dat de wetgever het discriminatieverbod heeft geschonden door het toekennen van de faciliteit bij stekkerauto’s niet afhankelijk te maken van de feitelijke CO2-uitstoot. Daaraan doet niet af dat uit latere onderzoeken blijkt dat de destijds toegepaste veronderstellingen aangepast dienen te worden, bijvoorbeeld omdat uit die onderzoeken blijkt dat stekkerauto’s veel meer kilometers op fossiele brandstoffen rijden dan destijds is verondersteld. Het Hof acht geen sprake van strijd met de discriminatieverboden van artikel 26 IVBPR en artikel 14 EVRM. Evenmin is artikel 1 Eerste Protocol bij het EVRM geschonden, aldus het Hof.

(Bron: Fiscanet)

Gerelateerde artikelen