Berisping voor zakenpartner/RA Roger Lips
Door Jan Smit
Zaaknr. 19/658
Over deze zaak schreven wij: Roger Lips beschuldigt zakenpartner/RA van schenden integriteit
De RA krijgt de berisping omdat hij, in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit, niet eerlijk en oprecht heeft gehandeld.
Vastgoedhandelaar Lips, die in 2013 failliet ging en sindsdien wordt gezocht wegens onder meer faillissementsfraude, verblijft momenteel in Dubai. Daar leerde hij een aantal jaren geleden ook de RA kennen. De accountant is weliswaar al 20 jaar niet meer in de controle- en samenstellingspraktijk actief, maar staat nog wel ingeschreven.
Lips en de RA besloten samen te investeren in vastgoed. Ze deden dat via Berkeley Capital Ltd., een vehikel waarvan ze ieder voor de helft eigenaar werden. Inmiddels zijn de beide zakenpartners gebrouilleerd.
Lips heeft in Dubai onder meer aangifte gedaan tegen zijn voormalige compagnon omdat deze namens Berkeley een ongedekte cheque zou hebben uitgeschreven voor 2,7 miljoen dirham (ongeveer 500 duizend euro). De RA is hiervoor in Dubai bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar. Een ongedekte cheque wordt in de Verenigde Arabische Emiraten, waar Dubai onder valt, gezien als vervalst geld.
Ook zou de zakenpartner/RA ‘onrechtmatig gelden hebben onttrokken’ aan Berkeley Capital door zich uit te geven als bestuurder terwijl hij hier volgens het handelsregister helemaal niet meer toe bevoegd zou zijn geweest.
Verder betichtte Lips de accountant in business van valsheid in geschrifte en oplichting. Hij zou in garantieverklaring voor de aankoop van een auto hebben verklaard dat hij een maandsalaris ontving van 130 duizend in plaats van 100 duizend dirham per maand.
‘Brutaal’, want ‘niet in het algemeen belang’ en dus ‘misbruik van het tuchtrecht’: zo omschreef Marc Kelder, advocaat van de RA, de klachten begin november tijdens de zitting. Volgens hem is de handtekening onder de cheque van 2,7 miljoen dirham helemaal niet van zijn cliënt. Waarschijnlijk is de signatuur vervalst door of in opdracht van Lips, suggereerde Kelder.
Dat de RA zich tijdens de rechtszaak niet heeft verdedigd had volgens Kelder te maken met het onvoorspelbare rechtssysteem in Dubai. “Nadat Lips aangifte heeft gedaan, heeft mijn cliënt advies ingewonnen bij het Nederlands consulaat. Daar kreeg hij te horen dat hij het land maar het beste zo snel mogelijk kon verlaten. Hij is vervolgens onmiddellijk gevlucht, samen met zijn gezin. Gezien het vonnis achteraf een juiste keuze,” aldus de raadsman.
Van het onrechtmatig onttrekken van gelden aan de onderneming is volgens de advocaat evenmin sprake. Volgens Kelder was de RA destijds weliswaar geen managing director meer van Berkeley, maar nog wel bestuurder en dus wel degelijk gemachtigd om namens de onderneming betalingen te verrichten of te ontvangen.
Het tuchtcollege stelt Lips op twee van de vier klachtonderdelen in het gelijk. Volgens het vonnis heeft de RA zich voorgedaan als bestuurder en vertegenwoordiger van Berkeley Capital, terwijl hij dat niet meer was en de indruk gewekt dat Lips hiervan op de hoogte was. Ook het feit dat de accountant in de garantieverklaring voor de aankoop van een auto zijn inkomen heeft opgeschroefd, strookt volgens de uitspraak niet met het fundamentele beginsel van integriteit.
Of de RA al dan niet een ongedekte cheque heeft uitgeschreven, laat de Accountantskamer in het midden. De tuchtrechters vinden het aan de hand van de stukken en wat tijdens de zitting is ingebracht niet mogelijk om ‘met voldoende mate van zekerheid vast te stellen dat, zoals klagers stellen, de handtekening op de cheque die is aangeboden aan de bank daadwerkelijk door betrokkene geplaatst is’.
Het vierde grieven van Lips was dat de RA zijn ontslagbrief zou hebben geantedateerd. Dit klachtonderdeel laat de raadskamer buiten behandeling omdat dit te zeer samenhangt met het klachtonderdeel waarin Lips stelt dat de accountant zich ten onrechte heeft voorgedaan als bestuurder en vertegenwoordiger van Berkeley Capital.