Berisping voor in Dubai veroordeelde accountant blijft overeind
Zaaknummer: 20/312 en 20/313
(Zaaknummers bij de Accountantskamer: 19/658 en 19/2025
Over deze zaak schreven wij: Roger Lips beschuldigt zakenpartner/RA van schenden integriteit
De berisping van een registeraccountant die in Dubai werd veroordeeld tot een celstraf voor het uitschrijven van een ongedekte cheque, blijft in hoger beroep overeind. Maar met het vonnis van de rechtbank in Dubai wordt niets gedaan.
De betrokken registeraccountant verliet Dubai eind 2018 vermoedelijk uit vrees voor een strafrechtelijke veroordeling. Die vrees bleek terecht. Op 16 december 2018 werd de registeraccountant in Dubai tot twee jaar cel veroordeeld voor het uitschrijven van een ongedekte cheque ter waarde van omgerekend zes ton. Die veroordeling was mede de reden dat in april 2019 een tuchtklacht tegen de inmiddels weer in Nederland verblijvende accountant werd ingediend. Wat ging hieraan vooraf?
De voormalige KPMG-partner startte in 2016 in Dubai samen met de daar woonachtige zakenman Roger Lips het bedrijf Berkeley, een leverancier van financiële diensten. Lips is de voormalige vastgoedhandelaar die in Nederland vervolgd wordt voor faillissementsfraude. Tegen hem is eerder dit jaar 16 maanden cel geëist, maar de rechtbank in Zwolle heropende het onderzoek. Lips heeft overigens alle aantijgingen ontkend.
In 2018 ontstonden er problemen met de cashflow bij Berkeley en raakten de twee zakenpartners gebrouilleerd. De boel escaleerde in oktober dat jaar. Op 10 oktober deed de accountant aangifte van een inbraak in kantoor. Hierbij bleek onder meer de administratie ontvreemd. Hij nam direct ontslag als 'director with Berkeley Capital Ltd', zo schreef hij in zijn ontslagbrief. Een dag later werd bij de Commercial Bank of Dubai een cheque namens Berkeley aangeboden ter waarde van zes ton. Uitbetaling bleek echter onmogelijk omdat het saldo ontoereikend was. Maar wie plaatste de handtekening van de accountant onder die cheque? De rechtbank in Dubai was duidelijk: het was de accountant zelf geweest.
Lips en Berkeley verweten in de tuchtzaak de accountant dat hij tuchtrechtelijk veroordeeld moet worden omdat hij een strafbaar feit pleegde. Hij was het immers die de ongedekte cheque uitschreef. Maar de Accountantskamer kon niet vaststellen dat de handtekening onder die cheque door de accountant is geplaatst. In hoger beroep werden rapporten van handschriftdeskundigen overlegd.
De door Lips ingeschakelde deskundige stelde dat de handtekening door de RA zelf is geplaatst. De accountant nam ook een deskundige in de arm, en die beweerde het tegendeel. Het is aan de klager om feiten aannemelijk te maken, stelt het Cbb. Het ligt volgens het College niet erg voor de hand dat de accountant, die wist van de penibele financiële situatie van Berkeley, juist die dag een cheque zou uitschrijven voor een hoger bedrag dan het bedrijf kon betalen. En dat maakt dat het Cbb anders dan de rechtbank in Dubai niet aannemelijk acht dat het de accountant was die de handtekening plaatste.
En dan was er nog de 27.000 pond (grofweg 31.000 euro) die op verzoek van de accountant werd overgemaakt. Het London Court of International Arbitration vroeg in oktober en november 2018 via mail naar welke rekening van Berkeley dat bedrag overgemaakt moest worden. De accountant reageerde en stuurde een cc naar het mailadres van Lips. Dat terwijl hij wist dat dit mailadres niet in gebruik was. Suggereerde hij zo dat Lips wist van deze correspondentie? De accountant stelde dat hij wel in oktober 2018 opstapte als 'executive of managing director' maar dat hij als bestuurder aanbleef tot maart 2019. En dus dat zijn handelen rond het overboeken van die 31.000 euro correct was. Maar volgens het Cbb stapte hij met zijn ontslagbrief wel degelijk ook op als bestuurder. Met 'directors' worden volgens de statuten van Berkeley bestuurders bedoeld. Dus was hij niet meer bevoegd op te treden als bestuurder.
Al met al blijft de door de tuchtrechter opgelegde berisping overeind, oordeelde het College deze week.