Berisping accountant Baker Tilly blijft staan
Zaaknrs. 19/9 en 19/27
Zaaknummers bij de Accountantskamer: 16/2883 en 16/2884 en 17/1265
Lees ook: 'Niet ik, maar mijn accountant bedacht Cyprusroute'
De berisping van de voormalig voorzitter van de raad van bestuur van accountantskantoor Baker Tilly Berk – inmiddels Baker Tilly – blijft staan. Een hoger beroep in de zaak waarin hij kort ook verdachte in een strafzaak was, is ongegrond verklaard.
“Een juridische huls zonder feitelijke activiteiten met een marionet- of harlekijnbestuur'', oordeelde de Belastingdienst over de onderneming Solandra Enterprises uit Cyprus. Solandra kwam uit de koker van het toen nog Baker Tilly Berk (BTB) geheten accountantskantoor en was ingezet om belasting in Nederland te ontduiken.
Het werkte als volgt: Spits Wallcoverings BV verkoopt behang onder meer via een landelijke keten van bouwmarkten. Fiscalisten van BTB bedachten een constructie waarbij het bedrijf aanzienlijk minder belasting hoefde te betalen. In deze constructie werd het merk Dutch Wallcoverings ondergebracht in een Cypriotische vennootschap, Solandra genaamd. Daar werden de rechten van het merk geparkeerd. Spits betaalde vervolgens jaarlijks royalty's voor gebruik van dat merk.
Voor dat gebruik betaalde het 10 procent van de jaaromzet van circa 2,6 miljoen euro. Alleen: die vergoeding was maar liefst 250 keer zo groot als de koopsom van die royalty's. ,,Het is evident dat Spits Wallcoverings BV de royalty's nimmer aan een onafhankelijke derde had betaald'', stelde het bureau Vaktechniek van BTB in een memo van september 2014. De Belastingdienst, die later onderzoek deed, zag in de door het accountantskantoor bedachte constructie niets anders dan een constructie om belasting te ontduiken. De winst van Spits werd afgeroomd ten gunste van Solandra. En in Cyprus werd de winst van Solandra tegen het veel lagere tarief van 10 procent belast.
Afgetreden
In de loop van 2014 besloot de bestuursvoorzitter al af te treden bij het accountantskantoor. Bovendien werd een belastingadviseur op non-actief gezet. Eind 2017 oordeelde de rechtbank in Rotterdam in een civiele zaak al dat BTB aan de voormalige cliënt 127.000 euro moet terugbetalen en daar bovenop als voorschot op de daadwerkelijk geleden schade vast twee ton moet neerleggen. De accountant zelf was kort verdachte in de strafzaak, maar het Openbaar Ministerie zag onvoldoende bewijs voor betrokkenheid bij fraude.
Ook kreeg hij twee tuchtzaken aan zijn broek: in de ene zag hij het Openbaar Ministerie tegenover zich, in de tweede het bedrijf achter Spits Wallcoverings. De tuchtrechter berispte de accountant omdat hij bij de controle van de jaarrekeningen 2011 en 2012 op het punt van de royalty's niet voldoende en geschikte controlewerkzaamheden verrichtte. Hij verrichte dit met onvoldoende diepgang en eveneens met onvoldoende professioneel kritische instelling. Hij bracht accountantsverklaringen uit zonder een deugdelijke grondslag. De accountant ging in beroep net als het decoratiebedrijf.
Mocht vertrouwen
De accountant is het oneens met het oordeel dat hij de jaarrekeningen 2011 en 2012 met onvoldoende diepgang en professioneel kritische instelling heeft uitgevoerd. Hij mocht vertrouwen op de fiscalisten van Baker TB die deze zaak in handen hadden. Er waren geen fiscale risico's, zeiden ze, en er was voor hem geen reden zich in deze 'fiscaaltechnische materie' te verdiepen. Hij heeft niet de regels met betrekking tot kwaliteitsbeheersing opzij geschoven. Maar waarom het oordeel van de tuchtrechter niet klopte, gaf de accountant niet aan. Hij voerde niets aan dat tot een ander oordeel zou kunnen leiden, aldus het College. Dat maakt zijn beroep ongegrond.
Leugens
Het bedrijf meent dat de accountant zijn werk onzorgvuldig en onjuist uitvoerde, dat hij onvoldoende zakelijke afstand tot de fiscalisten behield en hun adviezen niet kritisch genoeg beoordeelde. Waarschuwingssignalen negeerde hij en hij nam niet de verantwoordelijkheid toen het misging. Sterk nog, hij deed voorkomen alsof Wallcoverings achter zijn rug om de truststructuur zelf had opgezet. Het verkondigen van dergelijke onwaarheden raakt ook zijn integriteit. De accountant wist volgens de onderneming donders goed dat het voornaamste doel het ontlopen van Nederlandse belastingen was en dat de trust uitkeringen aan de enig aandeelhouder van het bedrijf achter Spits deed.
Volgens het College is onvoldoende aannemelijk dat de accountant vooraf wist dat de trustcontructie ,,is opgezet met het vooropgezette doel de heffing van de vennootschaps- en de inkomstenbelasting te ontduiken''. Ook wist hij niet dat de eigenaar geld in privé zou ontvangen. Er zijn, kortom, volgens het College onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat de accountant wist dat het vooropgezette doel van de constructie belastingontduiking was. De toelichting van het bedrijf in beroep leidt niet tot een ander oordeel als gegeven door de tuchtrechter.