Berisping AA voor assurancebrief zonder deugdelijke grondslag

De Accountantskamer heeft een AA berispt, omdat hij op verzoek van een cliënt een brief heeft geschreven voor een procedure bij de rechtbank, terwijl die brief een deugdelijke grondslag mist. De AA is uitsluitend afgegaan op mededelingen van de cliënt, terwijl hij wel ondubbelzinnig conclusies heeft getrokken. Hij had daarom uit moeten gaan van een assuranceopdracht en de daarvoor geldende regels moeten hanteren.

Tandartsen bekvechten om alimentatie

Het ging een echtscheidingsprocedure tussen twee tandartsen. De echtgenote was tot eind 2014 in de praktijk van haar toenmalige man werkzaam. In april 2015 diende er een voorlopige voorziening ten behoeve van de alimentatie. De accountant werd verzocht een brief op te stellen over mogelijke dividenduitkering van de praktijk, die van invloed zou kunnen zijn op de hoogte van de alimentatie.

De betrokkene schreef een brief, waarin hij ondubbelzinnig concludeerde dat het ‘niet mogelijk’ en onverstandig zou zijn over 2015 een dividenduitkering aan de tandarts te doen. Hij meldde er niet bij wat precies de aard, doelstelling en reikwijdte van de opdracht was. Zo kon de rechtbank op het verkeerde been gezet worden wat betreft de objectiviteit van de informatie.

Vertekend beeld

Volgens de klaagster heeft hij daarin een aantal essentiële gegevens niet uitgezocht. Zo was haar omzet lager dan in de brief stond, en daarmee het verlies aan omzet. Verder zou inwerken van een vervangende tandarts geld kosten, terwijl die er niet is gekomen. Ook zou het complete instrumentarium in een keer vervangen moeten worden, terwijl die altijd goed onderhouden zijn. Dat en meer zaken zouden een vertekend beeld geven van de te verwachten omzet in 2015.

De Accountantskamer noemt het ‘opmerkelijk’ dat de AA geen informatie heeft opgevraagd over de omzet die de vrouw in de praktijk in 2014 realiseerde. Hij heeft slechts de eerste kwartalen van 2014 en 2015 (toen ze al weg was) vergeleken. Het verlies aan omzet door haar vertrek is daarmee niet juist vastgesteld.

Een tweede klachtonderdeel dat gegrond is verklaard betrof een pensioenkwestie, die speelde in de tijd dat beiden nog in de praktijk werkten.  De AA had de vrouw expliciet toestemming moeten vragen of zij toestemming geeft voor beëindiging van de pensioenopbouw in de vennootschap, waartoe de aandeelhouders eind 2013 besloten. Dat heeft hij niet gedaan, terwijl hij wel een stopzettingsovereenkomst heeft opgesteld.

Geen besef

Bij het bepalen van de maatregel hield de tuchtrechter er naast de ernst van het verzuim rekening mee dat betrokkene ter zitting geen blijk heeft gegeven van het besef dat hij de brief niet op deze wijze had mogen formuleren.

De betwiste brief zal weer ingebracht worden in de bodemzaak tussen de ex-echtelieden. De AA zei tijdens de zitting in november ‘te denken’ contact op te nemen met de rechtbank over de ware aard ervan. Hij meent overigens dat het de positie van klaagster niet anders maakt, maar dat doet er voor de tuchtrechter niet toe bij de beoordeling van het handelen van de AA.

• Zaaknummer 15/1726

Lees ook:

• Klacht tegen accountant om brief in echtscheidingsprocedure

[Door: Petra van Walraven / Juridisch Persbureau Zwolle ]

Gerelateerde artikelen