Arrest Hoge Raad over terbeschikkingstelling artsen door BV aan ziekenhuizen

Onlangs heeft de Hoge Raad een belangrijk arrest gewezen over de terbeschikkingstelling van artsen door een BV aan ziekenhuizen. De betreffende artsen zijn in dienstbetrekking bij de BV en verrichten medische diensten bij verschillende ziekenhuizen. De Hoge Raad oordeelde dat de betreffende prestaties van de BV niet onder de medische vrijstelling vallen, maar zijn aan te merken als de ter beschikking van personeel.

Doorslaggevend hierbij is de tekst en de uitleg van de overeenkomsten die tussen de BV en de ziekenhuizen zijn gesloten. Over de vergoeding voor deze prestaties is dus 21% btw verschuldigd, welke btw in beginsel niet door de ziekenhuizen in aftrek kan worden gebracht.

De casus

De onderhavige BV heeft met verschillende ziekenhuizen en klinieken overeenkomsten van dienstverlening gesloten. Daarbij maakt de BV gebruik van bij haar in dienstbetrekking zijnde BIG-geregistreerde artsen. Het betreffen basisartsen en medisch specialisten. 

De overeenkomsten worden aangegaan voor de duur van een maand tot een jaar. Op grond van de overeenkomsten is een bij naam genoemde arts voor een bepaald aantal uren per week werkzaam bij een ziekenhuis. Aldaar zal deze volgens de overeenkomst gezondheidskundige zorg verlenen. 

In de overeenkomsten is tevens bepaald dat de artsen hun werkzaamheden onder verantwoordelijkheid en voor risico van de ziekenhuizen verrichten. Ook is daarin opgenomen dat in geval van langdurige ziekte van de in de overeenkomst genoemde arts, de BV zich inspant om een tweede arts ter vervanging aan te bieden. Slaagt de BV daar niet in, dan wordt de overeenkomst voor de duur van de ziekte opgeschort.

De BV wordt door het ziekenhuis op declaratiebasis betaald voor haar dienstverlening. Daarbij wordt uitgegaan van een basisuurtarief dat in overeenstemming is met de arbeidsvoorwaardenregeling voor medisch specialisten. 

De onderhavige BV heeft met verschillende ziekenhuizen en klinieken overeenkomsten van dienstverlening gesloten. Daarbij maakt de BV gebruik van bij haar in dienstbetrekking zijnde BIG-geregistreerde artsen. Het betreffen basisartsen en medisch specialisten. De overeenkomsten worden aangegaan voor de duur van een maand tot een jaar. Op grond van de overeenkomsten is een bij naam genoemde arts voor een bepaald aantal uren per week werkzaam bij een ziekenhuis. Aldaar zal deze volgens de overeenkomst gezondheidskundige zorg verlenen. In de overeenkomsten is tevens bepaald dat de artsen hun werkzaamheden onder verantwoordelijkheid en voor risico van de ziekenhuizen verrichten. Ook is daarin opgenomen dat in geval van langdurige ziekte van de in de overeenkomst genoemde arts, de BV zich inspant om een tweede arts ter vervanging aan te bieden. Slaagt de BV daar niet in, dan wordt de overeenkomst voor de duur van de ziekte opgeschort. De BV wordt door het ziekenhuis op declaratiebasis betaald voor haar dienstverlening. Daarbij wordt uitgegaan van een basisuurtarief dat in overeenstemming is met de arbeidsvoorwaardenregeling voor medisch specialisten. 

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Het Gerechtshof stelt voorop dat de artsen juridisch in een verhouding van ondergeschiktheid staan van de BV. Zij verrichten hun werkzaamheden dan ook niet zelfstandig, maar door tussenkomst van de BV. Van belang is dan ook volgens het Hof om vast te stellen welke prestaties de BV verricht.

Het Hof heeft vervolgens geoordeeld dat, met name gelet op hetgeen in de overeenkomsten is opgenomen, de onderhavige diensten moeten worden aangemerkt als het ter beschikking stellen van personeel (de artsen).  De vergelijking met de situatie uit het arrest uit juni 2014 inzake een maatschap van anesthesieassistenten, gaat volgens het Hof niet op.

De maten in de maatschap die feitelijk het werk verrichtten werkten volgens het Hof namelijk niet in een verhouding van ondergeschiktheid ten opzichte van de maatschap of het ziekenhuis. 

Arrest Hoge Raad

De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het Gerechtshof. Volgens de Hoge Raad heeft het Hof zijn oordeel gegrond op basis van een uitlegging van de tussen de BV en de ziekenhuizen gesloten overeenkomsten. Volgens de Hoge Raad getuigt het oordeel dat deze contracten inhouden dat de dienstverlening van de BV niet kan worden aangemerkt als (vrijgestelde) medische dienst vanwege de verhouding van ondergeschiktheid waarin de artsen ten opzichte van de BV staan, niet van een onjuiste rechtsopvatting. Veel meer zegt de Hoge Raad hier niet over. 

Praktijk

Het arrest geeft een aantal belangrijke aanwijzingen voor de praktijk. Sneller dan tot nog toe werd aangenomen, zal in een situatie waarbij medewerkers in dienstbetrekking van de opdrachtnemer werkzaam zijn ten behoeve van de opdrachtgever, sprake zijn van btw-belaste dienstverlening door de opdrachtnemer. 

Toch zijn wij van mening dat dit niet in alle gevallen waarbij sprake is van een dienstbetrekking zo hoeft te zijn. Uiteindelijk moet worden gekeken naar het geheel van feiten en omstandigheden waarin de dienstverlening plaatsvindt. De contractuele bepalingen spelen daarbij een essentiële rol. Daarnaast menen wij dat ook de corporate structuur van belang is.

(Auteur: Maarten Jan Brouwer)

[Deze vaktechnische bijdrage is geleverd door Cervus, één van de leden van het Vaktechnisch DienstenCentrum van 't AccountantHuis.]

Gerelateerde artikelen