Ambtshalve vastgesteld inkomen berust op redelijke schatting

Rechtbank Den Haag oordeelt dat een aanslag IB/PVV opgelegd naar een ambtshalve vastgesteld belastbaar inkomen terecht is.

Een echtgenoot is samen met zijn echtgenote vennoot in een vof. Daarnaast drijft hij een eenmanszaak. Beide ondernemingen betreffen een toko/eethuis. Aan de man is een aanslag IB/PVV 2013 opgelegd naar een ambtshalve vastgesteld belastbaar inkomen van € 40.000. De aanslag is na bezwaar gehandhaafd. Hij heeft daarop beroep ingesteld bij Rechtbank Den Haag.

Aangezien de man de vereiste aangifte niet heeft gedaan is sprake van omkering en verzwaring van de bewijslast. Hij slaagt er niet in om overtuigend aan te tonen dat de aanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld. De enkele stelling dat er voor een totaalbedrag van € 23.985 aan privéopnamen zijn geweest en dat de gegevens uit de in de bezwaarfase ingediende aangifte juist zijn, is daarvoor onvoldoende. 

De belastinginspecteur heeft de hoogte van de aanslag gebaseerd op de gerealiseerde omzetten in 2011 en 2012 en heeft daarbij rekening gehouden met het feit dat de echtgenoot in het levensonderhoud van zichzelf en zijn gezin moet voorzien. Volgens de Rechtbank berust de aanslag aldus op een redelijke schatting. De opgelegde verzuimboete is passend en geboden. Het beroep is ongegrond.

(Bron: Fiscanet)
 

Gerelateerde artikelen