Zo ziet de nieuwe wet voor box 3 eruit
Het wetsvoorstel over de fiscale behandeling van box 3 is ter consultatie voorgelegd. Online kan iedereen reageren op de wet in wording, die in 2027 van kracht wordt. De hoeksteen van het voorstel is dat de heffing in box 3 gebeurt over het werkelijke behaalde rendement. Nu slaat de fiscus mensen nog aan op basis van een fictief rendement dat voor iedereen gelijk is.
Financiële voordelen uit schuld en bezit
In 2027 worden alle financiële voordelen uit schuld en bezit belast die vallen in box 3. Dat gaat om zowel het directe rendement zoals rente, inkomsten uit huur of aftrek van kosten, als het indirecte rendement, zoals waardeontwikkeling.
Dit indirecte rendement wordt belast volgens een vermogensaanwasbelasting. Hierbij wordt de waardeontwikkeling van het vermogen elk jaar belast, ook de waardeontwikkeling die niet is gerealiseerd in de vorm van winst of verlies. Het indirecte rendement is het verschil tussen de waarde in het economische verkeer van het vermogensbestanddeel aan het begin van het kalenderjaar en aan het einde van het kalenderjaar. Voor stortingen en onttrekkingen in het vermogensbestanddeel vindt een correctie plaats.
Alleen voor aandelen in familiebedrijven of innovatieve start-ups en scale-ups
De vermogenswinstbelasting geldt in het voorstel niet voor alle niet-beursgenoteerde aandelen, maar alleen voor aandelen in familiebedrijven of innovatieve start-ups en scale-ups.
De combinatie van voordelen waarover belasting wordt geheven, wordt in de toekomstige wet omschreven als totaalvoordeel, wat iets anders is dan totaalwinst. In de nieuwe wet voor box 3 is kostenaftrek alleen mogelijk voor kosten die verband houden met de inning, het behoud en de verwerving van het totaalvoordeel.
De vermogensaanwasbelasting geldt in het voorstel voor alle vermogensbestanddelen, behalve voor bank- en spaartegoeden, onroerende zaken en bepaalde niet-beursgenoteerde aandelen.
Uitzondering voor bank- en spaartegoeden
Voor bank- en spaartegoeden is in het voorstel een uitzondering gemaakt. Bij dit vermogen wordt alleen de rente na aftrek van de kosten belast en niet de eventuele waardeontwikkeling.
Het indirecte rendement van onroerende zaken en bepaalde niet-beursgenoteerde aandelen wordt niet volgens een vermogensaanwasbelasting belast, maar volgens een vermogenswinstbelasting. Pas bij de verkoop wordt de winst belast en ook bij overlijden en emigratie.
Het directe rendement bij onroerende zaken en bepaalde niet-beursgenoteerde aandelen wordt in het voorstel op dezelfde manier belast als bij de andere vermogensbestanddelen waarvoor de vermogensaanwasbelasting geldt.
Onroerende zaken in eigen gebruik
Verder geldt er een uitzondering voor onroerende zaken in eigen gebruik. Hier wordt voor de bepaling van de economische huurwaarde van het eigen gebruik een forfait voorgesteld dat een weergave is van de gemiddelde bruto jaarhuur die voor de onroerende zaak ontvangen zou kunnen worden, verminderd met de gemiddelde kosten die samenhangen met de verhuur.
Voor één woning in box 3 die hoofdzakelijk voor eigen gebruik ter beschikking staat, is in het voorstel een ander forfait opgenomen. Dit forfait omvat zowel het directe rendement van het eigen gebruik, de kosten zoals voor een hypotheek en de waardeontwikkeling. Eigen gebruik van roerende zaken, zoals een auto, blijft buiten de box 3-heffing. Dat is overigens nu ook het geval.
Vorderingen en schulden
Op vorderingen en schulden is per 2027 de vermogensaanwasbelasting van toepassing. De fiscus waardeert die tegen de waarde in het economische verkeer. De nieuwe wet voorziet verder in een kwijtscheldingsvoordeelvrijstelling. Die voorkomt dat een kwijtschelding leidt tot belastingheffing in box 3.
Wat verder opvalt is dat er een verliesverrekening komt. Een verlies in box 3 kan worden verrekend worden met box 3-inkomen in de volgende jaren, zonder beperking in het aantal jaren.