Ziekteverzuim op weg naar record van de eeuw
Het aantal werknemers dat door ziekte thuisbleef is in het vierde kwartaal van vorig jaar opnieuw gestegen, tot 5,6 procent. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Daarmee benadert het ziekteverzuim de cijfers uit 2000, toen het hoogste ziekteverzuim gemeten werd sinds de start van de metingen vier jaar in 1996.
Het ziekteverzuim is in de meeste bedrijfstakken is toegenomen. Het hoogst was deze in de gezondheids- en welzijnszorg, met een verzuimpercentage van acht procent. Dat zit net iets onder het hoogste niveau van 8,1 procent in 2000. Binnen deze bedrijfstak bleven bovengemiddeld veel mensen (9,3 procent) door ziekte thuis in de verpleging, verzorging en thuiszorg.
In het openbaar bestuur was de grootste stijging zichtbaar, van 5,7 procent in 2021 naar 6,4 procent in 2022. Volgens het CBS komt het percentage daarmee voor het eerst in negentien jaar tijd boven de zes procent uit. In de landbouw- en visserijsector was het ziekteverzuim in het vierde kwartaal het laagst met 3,3 procent.
Arbodiensten ArboNed en HumanCapitalCare concludeerden eind vorige maand ook al dat het aantal zieke werknemers hoog blijft. Vooral mensen met psychische klachten die zes weken of langer ziek zijn, krikken het verzuimpercentage al een aantal jaren op. Daaronder vallen stressgerelateerde klachten zoals overspannenheid, burn-outs of depressies. Volgens ArboNed ligt iemand met een burn-out er bijvoorbeeld gemiddeld 279 dagen uit.
Het CBS plaatst wel een kanttekening bij de cijfers. Zo ligt het verzuim in het eerste en laatste kwartaal van een jaar over het algemeen wat hoger dan in de tussenliggende periodes.
(ANP)