‘Zakelijk geschil hoort niet thuis bij tuchtrechter’
Die vraag zal de Accountantskamer met een week of vijftien pogen te beantwoorden. Maandag werd die vraag opgeworpen door klagers. Die besloten jaren terug met de accountant in zee te gaan in een samenwerking die uiterst teleurstellend verliep. De administratie van de samenwerking werd verricht door het accountantskantoor waar de RA werkzaam is. Zelf hield hij zich niet met de administratie bezig, zei hij. De klagers kwamen aanvankelijk bij de accountant terecht met het verzoek aan hem om voor de rechtbank Gelderland een rapport op te stellen. Dat was omdat gegevens van cliënten van de bewindvoerder niet optimaal bijgehouden werd. Besloten werd om samen een nieuwe BV op te zetten om dit wel goed te regelen. Die samenwerking ging begin 2011 in. Financieel was de samenwerking een tegenvaller. Maar de RA rekende wel een managementvergoeding voor in totaal 22.920 euro voor een jaar werk. Hij eiste daarnaast nog 9.000 euro. De klagers vermoeden een schijnconstructie ter “maskering van activiteiten die haaks staan op die van een registeraccountant.” De RA bepaalde zelf of voor werkzaamheden de betalingen werden overgemaakt aan het accountantskantoor of op de rekening van zijn eigen BV, zeiden klagers.
In 2015 kwam er nog een naheffing over de BTW. De accountant had, toen hij de samenwerking bedacht, daar al op bedacht moeten zijn. Volgens de accountant gaat dat juist over wat zich nog voor de samenwerking afspeelde. “En daar heb ik geen bemoeienis mee gehad.” Aan de vraag of de beklaagde iets te verwijten valt, komt de tuchtrechter helemaal niet toe, zei de advocaat van de beklaagde. De hele klacht is niet-ontvankelijk omdat deze veel te laat is ingediend. Voor klachten als deze geldt een verjaringstermijn van drie jaar. De declaraties waar de klagers zoveel moeite mee hebben, waren al jaren bekend. Ook inhoudelijk valt de RA geen verwijt te maken, zei hij. De accountant zelf was ervan overtuigd dat hij het accountantsberoep niet in diskrediet had gebracht. “Dit was slechts een zakelijk geschil.”
Vonnis over circa vijftien weken.
(Zaaknr. 16/669)
[Door: Michiel Satink/Juridisch Persbureau Zwolle]