Woningstichting moet oud-bestuurder 6 ton ontslagvergoeding betalen

Een woningstichting uit Oudenbosch moet een oud-bestuurder de ontslagvergoeding van in totaal 589.604 euro betalen, zoals destijds in de arbeidsovereenkomst is afgesproken. Net als de rechtbank Zeeland-West-Brabant eerder concludeert het gerechtshof in Den Bosch vandaag dat de woningstichting onvoldoende heeft duidelijk gemaakt dat zij van de gemaakte afspraken mag afwijken.

De man werkte sinds 1981 bij de woningstichting, vanaf 2001 als directeur-bestuurder. Per april 2015 is hij ontslagen, omdat hij en de stichting van inzicht verschilden over de manier waarop de organisatie moest worden geleid. In de arbeidsovereenkomst van 2001 was afgesproken dat de bestuurder op basis van de toen geldende kantonrechtersformule recht zou hebben op een ontslagvergoeding, die neerkomt op een bedrag van bijna 6 ton. De woningstichting wil om verschillende redenen niet meer betalen dan 75.000 euro.

Inhoud 2

Allereerst wil de stichting de jaren niet meetellen dat de man wel bij de stichting in dienst was maar nog geen bestuurder, dus de jaren voor 2001. Ook beroept zij zich op de Wet Normering Topinkomens (WNT). Het doel van de WNT is bovenmatige beloningen en ontslagvergoedingen tegen te gaan bij instellingen in de (semi) publieke sector. Daardoor zou de vertrekvergoeding nu maximaal 75.000 euro mogen zijn. In de huidige tijd is een contractuele vertrekregeling als die destijds met de bestuurder is overeengekomen ondenkbaar, stelt de woningstichting. Verder is ze van mening dat het bedrag van bijna 6 ton buitenproportioneel hoog is, gezien het langdurige disfunctioneren van de bestuurder.

Inhoud 3

Het hof stelt dat de woningstichting onvoldoende duidelijk heeft gemaakt waarom mag worden afgeweken van de eerder afgesproken ontslagvergoeding. Daarom moet de periode vanaf 1981 worden meegenomen in de berekening ervan, aldus het hof. Ook al gelden er in de sector momenteel andere afspraken over de hoogte van ontslagvergoedingen, deze hebben betrekking op nieuwe benoemingen en de woningstichting heeft niet onderbouwd hoe dit zich verhoudt tot bestaande contracten. Ook ontbreekt een onderbouwing voor het langjarig disfunctioneren van de bestuurder, en heeft zij volgens het hof zelf ook geen moeite gedaan om tot een andere regeling te komen dan wat destijds contractueel was afgesproken.

De woningstichting had al een bedrag van 75.000 euro aan de oud-bestuurder overgemaakt, passend bij de uitgangspunten van de WNT. Het hof oordeelt dat het destijds tussen partijen afgesproken bedrag van 589.604 euro bruto is verschuldigd.

Gerelateerde artikelen