Winst scheepsmanager valt volgens Hoge Raad niet onder tonnageregeling
door mr. drs. Martijn van der Kroon
Casus en uitspraak Hoge Raad
De casus uit de uitspraak van de Hoge Raad van 9 november 2018, ECLI:NL:2018:2086, was als volgt. Een BV verricht verschillende activiteiten ten aanzien van een zeeschip, waaronder het opstellen van een managementplan. Dit managementplan is echter (grotendeels) door een werknemer opgesteld op het moment dat deze nog in dienst was bij de eigenaar van het schip en niet bij de BV. Volgens de voorafgaande uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden van 7 november 2017, ELCI:NL:GHARL:2017:9614, worden deze activiteiten niet onder verantwoordelijkheid van de BV uitgevoerd. Derhalve voert de BV volgens het hof niet het gehele technische- en bemanningsbeheer uit, waardoor niet aan de voorwaarden voor het tonnageregime wordt voldaan. De Hoge Raad is het met dit oordeel eens.
Bij de Hoge Raad is verder in geschil of de BV erop mocht vertrouwen dat de werkzaamheden onder de tonnageregeling zouden vallen, omdat een beschikking tonnageregeling was afgegeven. Op grond van de wet wordt een dergelijke beschikking immers afgegeven als sprake is van kwalificerende winst uit zeescheepvaart. De Hoge Raad haalt een streep door deze redenering. De Hoge Raad oordeelt dat voor het afgeven van een beschikking tonnageregime geen inhoudelijke beoordeling is vereist en dat, derhalve, aan het enkel afgeven van een beschikking geen vertrouwen kan worden ontleend dat de activiteiten onder de tonnageregeling vallen.
Gevolgen voor de praktijk
Deze uitspraak van de Hoge Raad betekent dat aan enkel een beschikking tonnageregeling geen vertrouwen kan worden ontleend. Naar onze mening is het woord ‘enkel’ hier van belang. Ons standpunt is dat als een beschikking wordt afgegeven op basis van een gemotiveerd verzoek waarin de (toekomstige) werkzaamheden duidelijk en volledig staan omschreven, er wel degelijk vertrouwen aan die beschikking mag worden ontleend, zolang de beschreven situatie juist is en blijft.
Dit betekent in alle gevallen (ook als ‘enkel’ een beschikking is afgegeven) dat het van belang is om de feitelijke situatie te monitoren. Wanneer scheepsmanagement wordt uitgevoerd, wordt dan het gehele technische en bemanningsbeheer onder eigen verantwoordelijkheid uitgevoerd? Zoals ook het Hof Arnhem-Leeuwarden in deze casus oordeelde, hoeven die werkzaamheden dan niet feitelijk door personeel van de belastingplichtige worden uitgevoerd, maar kwalificeren dergelijke werkzaamheden ook als zij onder verantwoordelijkheid van de belastingplichtige worden uitgevoerd. Hierbij is van belang dat belastingplichtige de opdracht verstrekt, de regie en supervisie voert en dat de kosten voor rekening van belastingplichtige komen.
Tot slot
Als u twijfelt of de tonnageregeling in uw geval kan worden toegepast, neem dan gerust vrijblijvend contact met mij op. Ook voor andere vragen over de tonnageregeling en zeescheepvaart ben ik u graag van dienst.
Mr. drs. Martijn van der Kroon van C&B More te Rotterdam is fiscaal specialist bij Fiscaalconsult. Zijn specialisme(n): Bedrijfsopvolging, estate planning (schenken & erven), innovatiebox, werknemersparticipaties, (internationale) vennootschapsbelasting, inkomstenbelasting, ANBI, scheepvaart