Voormalig wielertalent dient klacht in tegen ‘onbekwame AA’
Door Jan Smit
Zaaknr. 21/876
Voor de coureur aanleiding een klacht in te dienen tegen de accountant. Die is in zijn ogen onvoldoende professioneel, vakbekwaam en integer.
Klager maakte in 2014 deel uit van de talentenploeg van Rabobank, een team dat veel topwielrenners heeft voortgebracht, onder wie Tom Dumoulin en Robert Gesink. Vervolgens fietste hij een aantal jaren voor de BMC-ploeg,
Voor zijn belastingzaken belandde hij in 2014 via zijn vader bij de AA. Van fiscale kwesties had de wielrenner weinig kaas gegeten; het interesseerde hem niet. “Ik wilde zo weinig mogelijk stress en mij helemaal concentreren op het fietsen. Maar ik kreeg een som geld uit het buitenland. Daarom heb ik een accountant ingeschakeld.”
De voormalige pedaleur, die nu geneeskunde studeert, zette in 2018 een punt achter die relatie. “Het voelde niet meer goed. Ik had het idee dat ik werd leeggeplukt, er ging veel fout.”
De AA adviseerde klager de inkomsten op te geven als winst uit onderneming. Er waren meer profwielrenners die dat deden, begreep de accountant na inlichtingen te hebben ingewonnen bij kantoorgenoten en een niet nader genoemde ‘adviseur van een aantal Olympische sporters’. Op die manier zou klager financieel het beste af zijn. Zou deze de inkomsten opgeven als loon uit arbeid, dan zou hij zo’n 15.000 tot 20.000 euro meer moeten betalen, aldus de accountant.
Klager ging akkoord. Er werd zelfs een VAR-verklaring aangevraagd. Maar de belastinginspecteur dacht daar anders over. Volgens de fiscus was er gewoon sprake van loon uit arbeid. De accountant was het daar niet mee eens. Hij stelde voor bezwaar te maken tegen de beslissing. Omdat dit nogal wat kosten met zich mee brengt, stelde de AA voor dit te doen op basis van no cure no pay. Dat was voor klager reden de opdracht in te trekken. “De accountant wilde 50 procent van hetgeen ik zou besparen als het bezwaar zou worden gehonoreerd. En dat over een reeks jaren. Dat vond ik te gortig en schoot mij in het verkeerde keelgat.”
Klager nam daarop een andere adviseur bij de arm. Die raadde hem aan een klacht tegen de AA in te dienen bij de Accountantskamer.
Volgens de ex-wielrenner was de AA niet op zijn taak berekend. “Hij was onbekwaam op dit terrein,” aldus klager. “Hij wist bijvoorbeeld niet eens dat professionele sporters op dagen dat ze in het buitenland in loondienst werken in Nederland vrijstelling kunnen krijgen voor de inkomstenbelasting.”
Ook zou de accountant, zonder klager daarvoor toestemming te hebben gevraagd, op eigen houtje contact hebben gehad met de Belastingdienst en met de hypotheekverstrekker van klager. Hij zou daarbij tekort zijn geschoten in zijn informatieverstrekking.
Volgens klager zou hij de AA meerdere keren hebben laten weten de inkomsten toch liever aan te geven als loon uit arbeid, maar was dat tegen dovemans oren.
Toen klager de accountant in een gesprek met zijn kritiek confronteerde, zou deze hebben erkend dat hij fouten had gemaakt en beter naar zijn cliënt zou luisteren. Maar vervolgens ging hij volgens klager op de oude voet verder. “Ik werd gewoon niet serieus genomen.”
De AA en zijn advocaat Mykel Beekman hadden een andere lezing. Dat het klager er om te doen was ‘stress te vermijden’ door fiscaal te gaan voor ‘belastingaangifte volgens het boekje’, was nieuw voor hen. Beekman: “Klager had een duidelijke doelstelling: zo weinig mogelijk belasting in Nederland betalen. Daar heeft mijn cliënt goed naar geluisterd. De inkomsten opgeven als winst uit onderneming was daarvoor de beste methode. Of dat zou lukken, wist hij niet. Die kans is minder dan 50 procent heeft hij keer op keer duidelijk laten weten. Klager heeft steeds gezegd: ga door.”
Dat laatste werd door de accountant beaamd: “Als hij eerder had aangegeven: ik wil geen stress, dan hadden we gewoon loon aangegeven.”
Dat hij klager in een gesprek zou hebben erkend fouten te hebben gemaakt, is volgens de AA onjuist. “Ik heb alleen begrip getoond voor zijn teleurstelling.”
Uitspraak binnen twaalf weken.