Wetsvoorstel fosfaatrechten naar Tweede Kamer gestuurd
Boeren mogen in de toekomst alleen melkvee houden als zij over voldoende fosfaatrechten beschikken. Melkveebedrijven krijgen begin 2017 een hoeveelheid fosfaatrechten toegekend op basis van het aantal gehouden koeien op 2 juli 2015, de datum waarop het fosfaatstelsel werd aangekondigd.
De fosfaatrechten zijn vrij verhandelbaar. Bij iedere transactie wordt 10% van de verhandelde rechten afgeroomd, tenzij het een overdracht binnen de familie (tot en met de derde graad) betreft. De afroming is echter onvoldoende om de fosfaatproductie op korte termijn weer onder het Europese maximum te brengen. Daarom wordt er per 1 januari 2018 ook een algemene korting doorgevoerd. De exacte omvang van die generieke korting is in dit stadium nog niet bekend. Nadat de fosfaatproductie weer onder het Europees plafond is gebracht, worden fosfaatrechten die dan nog bij transacties worden afgeroomd opnieuw uitgegeven. Dat loopt via de op te richten fosfaatbank die zal worden beheerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl).
Het stelsel van fosfaatrechten geldt voor alle melkveehouders. De generieke korting zal echter minder impact hebben op grondgebonden en biologische bedrijven. In een begeleidende brief bij het wetsvoorstel schrijft staatssecretaris Van Dam dat hij boeren die op 2 juli 2015 veel grond hadden in verhouding tot het aantal koeien (grondgebonden bedrijven) in enige mate wil compenseren voor de generieke korting. Ook zal de mate van grondgebondenheid in de toekomst een belangrijke rol spelen bij het opnieuw uitgeven van afgeroomde rechten door de fosfaatbank.
De Tweede en Eerste Kamer zullen zich de komende maanden over het wetsvoorstel fosfaatrechten – een aanpassing van de Meststoffenwet – buigen. De beoogde ingangsdatum is 1 januari 2017. Medio 2017 wordt vervolgens het definitieve generieke afromingspercentage aangekondigd, waarna melkveehouders tot begin 2018 de tijd hebben om hun veestapel via natuurlijk verloop in te krimpen.