Wet WOZ kent geen aparte regels voor seniorenwoningen
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld over een zaak waarin bezwaar is gemaakt tegen een opgelegde WOZ-beschikking en aanslag onroerendezaakbelasting (OZB).
X heeft bezwaar gemaakt tegen de aan hem voor een onroerende zaak opgelegde WOZ-beschikking en aanslag onroerendezaakbelasting (OZB). De heffingsambtenaar heeft de bezwaren bij gebrek aan een procesbelang niet-ontvankelijk verklaard. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden is dat onterecht. X heeft gesteld dat het bouwwerk op het perceel geen onroerende zaak is in de zin van de Wet WOZ en dat de WOZ-beschikking ten onrechte is afgegeven. Hij heeft hiermee een fiscaal belang gesteld, zodat het bezwaar alsnog ontvankelijk verklaard dient te worden.
X stelt dat geen sprake is van een onroerende zaak in de zin van de Wet WOZ omdat de overeengekomen (senioren)woning nooit is opgeleverd. Het Hof heeft echter geen twijfel dat sprake is van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 220a GW, hoofdstuk III van de Wet WOZ en artikel 16, onderdelen c t/m f, Wet WOZ. In voornoemde artikelen wordt niet de voorwaarde gesteld dat de onroerende zaak geschikt moet zijn om als (senioren)woning te dienen of dat deze in gebruik moet zijn als (senioren)woning.
Overigens is het voor de waardering van een woning geen nadeel dat deze niet geschikt zou zijn als seniorenwoning, aangezien voor een seniorenwoning in de regel een kleinere groep gegadigden bestaat. Bovendien kent de Wet WOZ geen aparte regels voor seniorenwoningen.
Het Hof oordeelt dat de WOZ-beschikking terecht aan X is afgegeven en niet naar een te hoge waarde is opgelegd. Ook de aanslag OZB is terecht aan X opgelegd.
Bron: Fiscanet