Werkloosheidspremie tijdelijke kracht stijgt sterk
Volgens ADP waren de werkgeverslasten bij een modaal inkomen vorig jaar 538 euro. Bij tijdelijke krachten stijgen deze kosten met 99 euro. Voor mensen in vaste dienst zijn werkgevers juist 42 euro goedkoper uit.
De werkloosheidspremie wordt met de invoering van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) afhankelijk van het soort contract en verschilt niet meer per sector. Er blijft één WW-premie onder de noemer Algemeen Werkloosheidsfonds (AWF) over, maar wel met een hoog (7,94%) en een laag (2,94%) tarief. Voor tijdelijke en flexibele contracten betaalt de werkgever de hoge premie. Voor werknemers met een vast contract zijn werkgevers de lage premie verschuldigd. Met de nieuwe regels wil het kabinet werkgevers verleiden tot het aanbieden van meer vaste contracten.
Niet alleen financieel, maar ook administratief heeft de WW-premieverandering impact. Zo moeten werkgevers vaststellen of alle contracten voor onbepaalde tijd schriftelijk vastgelegd zijn en door zowel werknemer als werkgever zijn ondertekend. Als het contract ooit stilzwijgend is omgezet zonder schriftelijke bevestiging en ondertekening, zoals in de praktijk vaak gebeurt, is dat dus niet voldoende om een lage WW-premie te mogen rekenen. Om werkgevers iets meer tijd te geven om aan deze administratieve vereisten te voldoen, heeft minister Koolmees uitstel gegeven tot 1 april 2020.
Ambtelijke organisaties zijn een uitzondering als het gaat om de nieuwe WW-premie. Ondanks dat ambtenaren sinds dit jaar onder het civiele arbeidsrecht vallen, blijven overheidswerkgevers eigen risicodrager voor de WW en blijft voor hen de UFO-premie van toepassing. Deze daalt zelfs voor het eerst in jaren van 0,78% naar 0,68%.