Waarschuwing voor rapport waarvoor cruciale informatie ontbrak
Zaaknummer: 20/234
Dat concludeerde de Accountantskamer die de beklaagde accountant een waarschuwing gaf.
De klager in deze tuchtprocedure lag in scheiding met haar man toen de rechtbank Zeeland-West-Brabant de beklaagde registeraccountant als deskundige in deze kwestie benoemde. Een van de vragen die de accountant moest beantwoorden was wat de waarde was van de aandelen van de man in zijn onderneming. De verkoop daarvan staat beschreven in de verkoopdocumentatie die de accountant niet kreeg. Had hij die documenten wel ingezien, dan had hij geweten dat de onderneming voor drie ton was verkocht, stelde de klager. Ook miste hij dat de ex-man een retentiebonus kreeg van 1,2 miljoen euro, aldus de klager.
De Accountantskamer vond wel dat de accountant uit mocht gaan van een door hem beschreven vergoeding van 222.000 euro voor de aandelen. De betrokken accountant mocht in zijn rol als deskundige voor de rechtbank met betrekking tot de vergoeding voor de aandelen uitgaan van de juistheid van de stukken die hem door partijen waren aangeleverd en hoefde dit niet nader te onderzoeken. De Accountantskamer weegt daarin mee dat betrokkene met betrekking tot die stukken geen controle-opdracht van de rechtbank heeft gekregen.
De tuchtrechter vond echter niet dat de accountant in zijn rapport kon stellen dat er geen bonus- en beëindigingsvergoeding is betaald. Volgens de klager trok de accountant deze conclusie zonder over de onderliggende informatie te beschikken. De vrouw kreeg later bankafschriften en een 'retention bonus award agreement' onder ogen waaruit blijkt dat haar ex-man wel degelijk een forse bonus ontving. Uit wat de accountant aan informatie had, blijkt inderdaad dat er geen sprake zou zijn van bonussen of andere vergoedingen. Maar had hij, met zijn deskundigheid, kunnen of moeten vermoeden dat er mogelijk toch bonussen betaald waren voor de overdracht van de aandelen?
De accountant verzocht de advocaat van de ex-man om de formele door partijen getekende overdrachtsdocumentatie waarin de overdrachtsprijs was opgenomen. In een tweede brief, nu gericht aan de ex-man, schreef hij dat deze documentatie ,,van cruciaal belang is'' om de waardering van de overdracht te kunnen toetsen. Hij kreeg die documenten niet. Dat dus bij de overdracht van een accountantskantoor alleen een vergoeding van ruim 222.000 euro is betaald, en verder niets, ,,kon de accountant die een rapport voor een rechtbank opstelde niet concluderen. Hij had immers, ook niet na herhaalde verzoeken, de cruciale overdrachtsdocumentatie ontvangen'', stelt de tuchtrechter. Op de zitting zei hij dat hij bij het uitvoeren van de werkzaamheden wel heeft nagedacht over een mogelijke, en bij dit soort transacties gebruikelijke, vergoeding voor de zakelijke goodwill. Het rapport bevat daarover echter geen opmerkingen.
Het is het enige klachtonderdeel dat de tuchtrechter gegrond verklaarde. Hoewel bij de klager en de rechtbank bekend was dat hij zijn rapport opstelde zonder over alle stukken te beschikken, had hij dit feit veel duidelijker in het rapport op moeten nemen. ,,Niet uit te sluiten is immers dat het rapport ook in andere procedures zal worden gebruikt, en aan een rechter wordt voorgelegd die niet op de hoogte is van de voorgeschiedenis. Betrokkene heeft dan ook het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid niet voldoende nageleefd,'' zo besluit de Accountantskamer.