Waarschuwing voor RA wegens fout medewerkster
Door Jan Smit
Zaaknr. 19/1097
Wij schreven eerder over deze zaak: Schildersbedrijf wankelt door 'catastrofale fout' RA
De Accountantskamer heeft een RA een waarschuwing opgelegd wegens een ‘catastrofale fout’ – dixit: klager – van een medewerkster. Zij houdt de accountant daarvoor verantwoordelijk.
De medewerkster verzorgde de administratie van een schildersbedrijf. Zij vergat in de maandrapportage januari 2018 de post onderhanden werk per ultimo 2017 ter grootte van 96.000 euro terug te boeken. Pas in januari 2019 werd dit ontdekt. Gevolg: in plaats van op ‘een bescheiden winst’ eindigde het schildersbedrijf in 2018 in de rode cijfers. “Een catastrofale fout met grote gevolgen”, aldus de directeur, tevens klager, medio november vorig jaar tijdens de zitting. “Als we dit hadden geweten, hadden we bepaalde investeringen achterwege gelaten.”
Zowel vakinhoudelijk als op basis van de gemaakte afspraken houdt het schildersbedrijf de RA voor de fout verantwoordelijk. “Hij – de RA, red. – zou de maandrapportages bekijken. Dit staat in de opdrachtbevestiging.”
Volgens de advocaat van beklaagde treft zijn cliënt geen blaam. “Een maandrapportage is managementinfo. Dat zijn geen externe stukken, ze vallen noch onder assurance noch onder het controlewerk en dus ook niet onder de verantwoordelijkheid van een accountant. Als uw Kamer daar anders over denkt, horen wij het graag”, aldus de raadsman destijds.
Bovendien was volgens de advocaat niet afgesproken dat, zoals de klager beweerde, de accountant de maandrapportages zou bekijken voordat deze naar het schildersbedrijf zouden worden gestuurd.
Of er nu wel of niet is afgesproken dat de RA de maandrapportages eerst zou controleren doet volgens het tuchtcollege niet ter zake. Op grond van de VGBA (artikel 14) geldt dat ‘een accountant ervoor zorgt dat degene die onder zijn verantwoordelijkheid werkzaamheden verricht, hiervoor adequaat is toegerust en dat er toereikende begeleiding van, toezicht op en beoordeling van deze werkzaamheden plaatsvindt’. Door dit na te laten heeft de RA volgens de raadskamer gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en deskundigheid.
Op twee andere klachtonderdelen kreeg de directeur van het schildersbedrijf geen gelijk.