Waarschuwing voor RA die weigerde administratie af te geven
De RA is sinds 1993 uitsluitend werkzaam geweest als accountant in business. In zijn vrije tijd heeft hij voor kennissen en personen die via anderen bij hem terecht gekomen zijn, tegen een vergoeding de boekhouding, de aangiften inkomstenbelasting en zo nodig ook de aangiften omzetbelasting verzorgd. De accountant verricht zijn zakelijke activiteiten vanuit zijn eenmanszaak.
Badkamer
De twee klagers zijn als zelfstandigen zonder personeel werkzaam in de bouw. De RA verzorgde al jaren de boekhouding en de aangiftes IB en OB van beide zzp’ers. In 2015 ontstond echter een conflict tussen tussen klager 1 en de RA over de afbouw van een badkamer in het woonhuis van de accountant. Klager 1 is hierbij als een soort hoofdaannemer opgetreden en klager 2. heeft bepaalde werkzaamheden uitgevoerd. Het conflict heeft betrekking op nog uit te voeren werkzaamheden en het door klagers in rekening brengen van meerwerk.
Bij e-mail van 9 oktober 2015 heeft de RA klager 2. en zijn echtgenote uitgenodigd om de aangiften IB op 16 oktober 2015 te bespreken. Bij e-mail van 12 oktober 2015 heeft de echtgenote van klager 2. aan betrokkene meegedeeld dat klager 2. er niet voor voelt om de aangiften persoonlijk te bespreken en hem verzocht om de aangiften en de factuur hiervoor te willen opsturen. Op 14 oktober 2015 heeft de accountant de aangifte IB en de suppletieaangifte OB met de moeder van klager 1. besproken. Tijdens deze bespreking heeft de moeder van klager 1. gevraagd of zij de mappen met originele stukken enkele dagen later kon ophalen bij betrokkene. Die heeft tijdens deze bespreking zijn factuur voor de werkzaamheden met betrekking tot het boekjaar 2014 ad € 2.925,78 aan de moeder van klager 1. overhandigd. De moeder heeft op het afgesproken tijdstip de stukken niet in ontvangst kunnen nemen, aangezien de RA onvoorzien laat thuis was. Latere pogingen om de stukken op te halen zijn gestrand op een weigering van de accountant om de stukken te overhandigen. De RA heeft daarbij een beroep gedaan op een opschortingsrecht.
Klager 1. heeft tot op heden zijn factuur niet betaald. De RA heeft de factuur van klager 1. voor de bouwwerkzaamheden in de badkamer evenmin voldaan. Op 16 oktober 2015 heeft de RA, na hieraan door de echtgenote van klager 2. in een e-mail van 15 oktober 2015 te zijn herinnerd, de aangifte IB en zijn factuur aan klager 2. en zijn echtgenote gezonden. In dezelfde e-mail van 15 oktober 2015 heeft de echtgenote van klager 2. aangekondigd dat zij de map met originele stukken de volgende week wilde ophalen. De RA heeft haar meegedeeld dat dit geen probleem was, mits de factuur zou zijn betaald. Na diverse betalingsherinneringen heeft klager 2. de factuur op 30 november 2015 voldaan. Op 3 december 2015 heeft hij zijn map met stukken bij de RA opgehaald.
Tuchtklacht
De RA heeft volgens klagers gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. De klacht bestaat uit twee verwijten:
• De accountant weigert stukken die zij hem met het oog op het indienen van hun aangiften inkomstenbelasting hebben overhandigd, te retourneren, terwijl hij hiertoe verplicht is, ongeacht of zijn facturen worden betaald.
• De RA heeft de aangifte IB en de suppletieaangifte OB van klager 1. ingediend en diezelfde aangiften van klager 2., zonder deze vooraf met ieder van hen te hebben besproken.
Klachten gegrond
De Accountantskamer verklaart de klachten gegrond. De tuchtrechter stelt voorop dat het klagers in het eerste klachtonderdeel gaat om stukken uit hun eigen administratie, die niet door de RA zijn opgesteld. Klagers hebben en hadden dan ook recht op teruggave van deze stukken. Klagers hebben immers een bewaarplicht en een administratieplicht en moeten daarom te allen tijde over hun stukken kunnen beschikken. De accountant heeft in zijn verweer miskend dat het retentierecht uitsluitend ziet op door de accountant opgestelde stukken, in welk geval volgens vaste jurisprudentie van de Accountantskamer een belangenafweging dient te worden gemaakt alvorens het retentierecht wordt uitgeoefend. Of de RA zich terecht op het standpunt stelt dat hem op grond van de algemene voorwaarden die hij hanteert een retentierecht toekwam, kan gezien het vorenstaande dan ook in het midden worden gelaten.
De Accountantskamer overweegt bij het tweede klachtonderdeel dat de RA uit het oogpunt van een zorgvuldige uitvoering van zijn werkzaamheden, vooraf aan klagers toestemming had moeten vragen voor het indienen van de aangiften voorafgaand aan de bespreking hiervan. Dat klagers hier nimmer een probleem van hebben gemaakt, zoals de RA stelde, doet hieraan niet af. Het is de eigen verantwoordelijkheid van de accountant om de belangen van zijn cliënten op een zorgvuldige wijze te behartigen. Immers, indien na indiening van de aangiften zou zijn gebleken dat hier onjuistheden in stonden, had de RA zowel zichzelf als zijn cliënten in de problemen gebracht.
Waarschuwing
De Accountantskamer acht in deze klachtzaken de maatregel van waarschuwing passend en geboden. Daarbij heeft de Accountantskamer er mede op gelet dat de RA tot twee maal toe heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Anderzijds is meegewogen dat aan de accountant niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd.