Waarschuwing voor RA die onvoldoende aangaf waarop hij zijn rapport baseerde
Zaaknr. 23/1176
Door Jan Smit
Wat zat er in de maatschap en wat was van wie? Dat was kort gezegd de opdracht die een geschillencommissie eind 2019 verstrekte aan de RA. Een eenvoudige opdracht, aldus de accountant. Daar dacht de klager anders over. Klager was samen met zijn broer eigenaar van deze op Curaçao gevestigde maatschap, maar zou verhuizen naar Nederland. Reden voor hem om de maatschap te laten ontvlechten. Volgens klager had de RA in zijn rapport partij gekozen voor zijn broer en verzuimd hem om wederhoor te vragen. Ook bevatte zijn onderzoek volgens de klacht verscheidene fouten en omissies.
Lees ook:
De RA sprak dit begin december tijdens de zitting nadrukkelijk tegen. Volgens de accountant betrof het een COS 4400N-opdracht, een feitenonderzoek waarvan het resultaat uitsluitend is bedoeld voor de gebruiker, in dit geval de geschillencommissie. Assurance is daarbij niet aan de orde, hoor en wederhoor evenmin.
Klager was duidelijk een andere mening toegedaan. “Deze accountant heeft de opdracht niet goed ingevuld. Hij had zich aan de opdracht moeten houden en met alle betrokkenen moeten spreken. Ook met mij. Daar hoef je geen accountant voor te zijn, dat leer je al op de lagere school. Maar dat heeft hij niet gedaan. Hij heeft niet met mij gesproken, maar wel met mijn broer, terwijl ik over veel meer informatie beschikte. Daardoor is het goed fout gegaan.” [Artikel gaat verder na de volgende alinea]
Klager doelde op de in zijn ogen verkeerde waarderingen in het onderzoek. Hij wees daarbij onder meer op de rente over de lening die zijn broer moest nemen om zich bij hem in te kopen. In het onderzoek staat een percentage van 7,75, terwijl dit volgens klager de wettelijke rente moet zijn. “Zo staat het ook in de maatschapsovereenkomst.”
Ook ontbreekt belangrijke informatie over de management fees. Volgens klager baseert de RA zich daarbij uitsluitend op input van zijn broer.
Gevolg van deze ‘fouten’ en omissies volgens Klager: een negatief eindresultaat van 2 miljoen euro, terwijl de maatschap de laatste drie jaar telkens zo’n 360 duizend euro winst zou hebben gemaakt. “Dat kost mij per saldo één miljoen euro,” stelde klager tijdens de zitting. [Artikel gaat verder na de volgende alinea]
“Een verhaal vol rookwolken, misleiding en manipulatie van feiten en gebeurtenissen. Sterk gekleurd door emoties.” Zo omschreef de betrokken accountant de klacht. “Klager weet zelf niet goed wat nu eigenlijk zijn klacht is. Hij schiet met hagel in de hoop dat er iets van zijn incoherente en incorrecte verhaal blijft hangen. Het advies van de commissie is namelijk bindend en klager is daar niet tevreden mee. Daarom legt hij de zaak nu bij mij neer.”
Het tuchtcollege geeft klager deels gelijk. Volgens de uitspraak heeft de RA onvoldoende aangegeven op welke informatie hij zich heeft gebaseerd. Dit betreft onder meer de management fees en de rente over de lening die de broer moest betalen over de lening die hij had afgesloten om zich bij de maatschap in te kopen.
Ook vindt de Accountantskamer dat er hoor en wederhoor had moeten plaatsvinden. Standaard 4400N stelt dit weliswaar niet te allen tijde verplicht bij de uitvoering van een opdracht ttot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden. Maar vanuit het beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid is dit voor het verkrijgen van een goede grondslag voor zo’n rapport wel noodzakelijk, aldus de uitspraak. Dit temeer omdat de RA in zijn conceptrapport onvoldoende heeft aangegeven op welke informatie hij zich heeft gebaseerd.