Waarschuwing voor dreigen met kosten van procedures blijft overeind

Ook in hoger beroep blijft de waarschuwing opgelegd aan twee accountants van KPMG overeind. Met een 'vrijwaring voor alle kosten van een tuchtrechtelijke procedure' legden de accountants een niet toegestane drempel op voor het indienen van een tuchtklacht.

Zaaknummers: 20/326 en 20/327

Zaaknummers bij de Accountantskamer: 19/92 en 19/93

Door Michiel Satink

De zaak draait om de verkoop van Kaashandel Zijerveld en Mijwo Beheer aan FrieslandCampina in 2013 voor een bedrag van 65 miljoen euro. Naast dat bedrag zou gedurende enkele jaren nog eens enkele tientallen miljoenen overgemaakt worden, afhankelijk van de resultaten. De hoogte van die 'earnout' zou door KPMG worden bepaald.

De verkopers hadden bezwaar, waarna PwC werd gevraagd die controle te doen. Uiteindelijk deed ook PwC dat niet. Van alle klachten werd alleen de klacht van het ongeoorloofd druk uitoefenen door een vrijwaring te vragen door de Accountantskamer gegrond verklaard met een waarschuwing tot gevolg. Zowel de klagende verkopers als de accountants gingen in beroep.

'Geen drempel'

De accountants meenden dat ze de toegang tot de tuchtrechter zeker niet hebben belemmerd. Omdat het nooit tot een controle van de earn-out is gekomen, hebben de verkopers dus ook niet met de vrijwaringsclausule ingestemd. Daarmee was de hele clausule niet van toepassing en werd er dus geen drempel opgeworpen voor het indienen van een klacht. En wat als de vrijwaringsclausule wel tot stand was gekomen? Ook dan hadden de klagers gewoon naar de Accountantskamer kunnen stappen. ,,De clausule ziet immers uitsluitend op vergoeding van kosten en schade'', voerden de beklaagden aan. Dat een vergoeding aan advocaatkosten al snel in de tonnen zou lopen, zoals gesteld door de klagende verkopers, is onzin volgens de accountants. En er is ook nooit druk ervaren, zo blijkt uit de ingediende tuchtklachten.

Ook benadrukten de accountants dat er sprake was van een conflict waarin ze maatregelen moesten treffen om hun onafhankelijkheid te waarborgen. De vrijwaring was een van die maatregelen. Het was ook geen noodzakelijke voorwaarde voor het uitvoeren van de opdracht. Uitgangspunt in het tuchtrecht geldt dat een accountant zich toetsbaar op moet stellen, meent het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Een vrijwaringsclausule kan in het algemeen als een drempel voor het indienen van een tuchtklacht worden ervaren. Dat een dergelijk beding in deze branche gebruikelijk is, zoals accountants stellen, is niet onderbouwd. Dat het nooit tot een overeenkomst kwam, is ook niet van belang, zo oordeelt het College. De accountants hebben deze vrijwaring immers in een concept-opdrachtbrief als noodzakelijke voorwaarde voorgehouden. Het College is het eens met de Accountantskamer die dit klachtonderdeel gegrond verklaarde.

Ongegronde klachten

Ook klachten van de verkopers zijn ongegrond verklaard. Ze klaagden onder meer over het feit dat het zijn van 'huisaccountant' van FrieslandCampina de onafhankelijkheid van de accountants in de weg stond. De hoogte van de earn-out was van groot belang voor FrieslandCampina.

De verkopers stelden dat de accountants hun rug niet recht zouden houden als de druk werd opgevoerd. Het College volgt dit standpunt niet. Net als de Accountantskamer meent het College dat het feit dat het kantoor huisaccountant was de onafhankelijkheid van de betrokkenen niet belemmerde. ,,Het College sluit niet uit dat betrokkenen op enig moment in het onderzoek zouden kunnen aanlopen tegen een of meer bedreigingen voor de onafhankelijkheid, waar passende maatregelen voor getroffen zouden moeten worden, maar ook dat maakt niet dat betrokkenen de opdracht al bij voorbaat hadden moeten weigeren'', staat in de uitspraak te lezen.

Net als de tuchtrechter acht het College het opleggen van een waarschuwing gepast.

Gerelateerde artikelen