Waarschuwing voor accountant in Focwa-zaak
Tussen de federatie en het Garantiefonds lopen meerdere juridische procedures die draaien om betalingen uit de kasgelden van het fonds. Tot medio 2015 voerde de federatie Focwa de administratie. Het fonds liet de betrokken accountant 250 betalingen onderzoeken. Uit het rapport zou blijken dat 535.000 euro is overgemaakt naar een deelvereniging van de organisatie, FOCWA Schadeherstel. Maar die betalingen zijn nooit geautoriseerd. Reden voor FOCWA Garantiefonds om aangifte te doen van fraude en verduistering en dit landelijk via de pers naar buiten te brengen. Maar fraude en verduistering waren geen conclusies die de accountant trok. Sterker nog: het rapport kent geen conclusies, stelt ook de Accountantskamer. Maar dat neemt niet weg dat het feit dat betrokkene accountant is “gezag verleent aan datgene wat hij heeft gerapporteerd temeer nu de daarin gerapporteerde bevindingen een voor het waarborgfonds standpuntondersteunend karakter hebben'', blijkt dinsdag uit het vonnis.
Volgens de Federatie heeft de accountant verzuimd om duidelijkheid te scheppen over de opdracht die aan het rapport ten grondslag lag en over volgens welke voorwaarden hij zijn werkzaamheden heeft verricht. Ook menen klagers dat het een assurance-rapport betreft, hetgeen de accountant betwistte. De accountant meende dat dit een 'overige adviesopdracht' was waarop geen standaard van toepassing is. Toch had het betrokkene “op zijn weg gelegen om daarover in zijn rapport helderheid te verschaffen en de door hem verleende professionele dienst op die wijze te duiden ten einde na te kunnen gaan of de dienst overeenkomstig artikel 13 van de VGBA is uitgevoerd'', vond de Accountantskamer. Door dit niet te doen heeft de accountant gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.
De Accountantskamer vond niet dat enkel het bestaan van het conflict tussen het fonds en de federatie een risico voor betrokkene inhield voor het naleven van de fundamentele beginselen, zoals de klager stelde. Evenmin was sprake van een persoonsgericht onderzoek, zoals geklaagd werd. De Accountantskamer vond wel de klacht dat het rapport, waarvan de accountant wist dat het in een rechtszaak gebruikt zou worden, alleen het partijstandpunt van het fonds weergeeft. Op verzoeken tot aanpassing ging hij soms wel en soms niet in. Hij liet 'onduidelijkheid bestaan' over zijn wijze van handelen op enkele verzoeken van de klagers om het rapport aan te passen. Hierdoor handelde hij in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Alles opgeteld leverde dit hem een waarschuwing op.
Alle klachten van het garantiefonds werden ongegrond verklaard. Zo klaagde het fonds over het feit dat de accountant zich na publicatie van het persbericht 'zich op onjuiste gronden distantieerde van de werkwijze van het fonds'. De Accountantskamer is van oordeel dat door klaagster met het persbericht de onjuiste suggestie is gewekt dat uit het rapport van betrokkene zou volgen dat sprake is van verduistering en fraude.
Zaaknrs:
Lees ook:
[Door: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle]