Waarschuwing voor AA wegens schenden geheimhoudingsplicht mediation
Door Jan Smit
Zaaknr. 19/1924
Klaagster in deze zaak, die is afgehandeld zonder openbare zitting, is een voormalig werkneemster van een trustkantoor. De aangeklaagde AA was eigenaar en directeur van dit trustkantoor.
Klaagster werkte eerst bij een ander trustkantoor. Na haar switch ontstond er al snel ruzie met de AA. De accountant stelde voor dat partijen de arbeidsverhouding zouden verbreken. Daar wilde klaagster niet aan. De AA besloot daarop medio 2018 haar op non-actief te stellen.
Klaagster vroeg daarop het faillissement aan van het trustkantoor. Haar verzoek werd afgewezen. Daarop begonnen beide kemphanen een mediationtraject. Ook dit leverde niets op.
Het UWV gaf de eigenaar van het trustkantoor daarop toestemming de vrouw met ingang van 1 maart 2019 te ontslaan. Zij bracht de zaak vervolgens aan bij de kantonrechter. Die oordeelde dat het trustkantoor het dienstverband met klaagster niet hoefde te herstellen, maar dat zij wel recht had op een aantal vergoedingen.
Die betalingen bleven uit. Voor klaagster reden een aanmaning naar het trustkantoor te sturen. Dat bleef zonder het gewenste effect. Het trustkantoor beschikte niet meer over voldoende liquide middelen. Bovendien was hij inmiddels geen bestuurder meer van het bedrijf, liet de AA weten.
Klaagster diende daarop een klacht in bij de Accountantskamer. Ze verwijt de AA onder meer het niet betalen van de vergoedingen. Dat is volgens haar een onrechtmatige daad. Ook zou de accountant niet integer hebben gehandeld door een onjuiste ontslagaanvraag in te dienen. Verder zou hij bij rechtbank hebben gelogen door te beweren dat hij geen bestuurder en aandeelhouder meer zou zijn van het trustkantoor. Ook heeft de AA volgens de vrouw activa verdonkeremaand.
De Accountantskamer vindt veruit de meeste onderdelen van de klacht ongegrond. Alleen het schenden van de geheimhoudingsplicht in het mediationtraject blijft overeind. De AA beweert dat hij zich wel degelijk aan die plicht heeft gehouden. De informatie die is gebruikt in deze tuchtzaak komt volgens hem uit stukken die zijn opgesteld door de advocaat van klaagster en het verweerschrift van de advocaat van het trustkantoor. Dit valt volgens de accountant niet onder de geheimhoudingsplicht. De Accountantskamer gaat daar niet in mee. De tuchtrechters zijn van oordeel dat de AA, door passages uit de transcriptie van de mediation op te nemen in de stukken, de geheimhoudingsplicht wel degelijk heeft geschonden.