Waarschuwing RA om onvolledig briefrapport
Het briefrapport van betrokken accountant, uitgebracht aan zijn cliënt, wordt in een civiele procedure tussen klager en een derde (niet zijnde die cliënt) op onvolledige wijze ingebracht. Klager brengt de RA hiervan op de hoogte en verzoekt hem aan te geven of het briefrapport van hem afkomstig is en of het inderdaad onvolledig is, en zo ja, of hij een kopie van het volledige briefrapport kon verkrijgen. De RA erkent dat het briefrapport van hem afkomstig is, doch weigert met een beroep op zijn geheimhoudingsverplichting (onder vigeur van de VGC) een kopie daarvan aan klager af te geven. Hij geeft geen informatie over het feit dat het briefrapport inderdaad onvolledig in de civiele procedure is ingebracht.
Volgens de Accountantskamer is hier sprake van schending van het fundamentele beginsel van integriteit. De accountant dient te vermijden dat hij in verband wordt gebracht met rapportages en andere informatie die een bewering bevatten die niet volledig is als gevolg waarvan de bewering als misleidend kan worden ervaren. De accountant heeft onvoldoende waarborgen getroffen, nadat hij met deze situatie bekend is geworden, welke hij ingevolge art. A-100.8 “onverwijld” had moeten treffen.
Volgens de tuchtrechter is er geen sprake van een beroepsethisch conflict, nu hij de kwestie niet aan zijn cliënt zelf eerst heeft voorgelegd, alvorens zich te beroepen op geheimhouding c.q. het onvermeld laten van de onvolledigheid van het overgelegde rapport. Ook indien zijn cliënt hem niet specifiek had gemachtigd klager te informeren, dan had in zoverre het zich houden aan het beginsel van integriteit voor moeten gaan boven het fundamentele beginsel van geheimhouding, door in ieder geval klager tijdig te informeren dat het overgelegde rapport onvolledig was.
De Accountantskamer acht in deze klachtzaak de maatregel van waarschuwing passend en geboden. Daarbij heeft de Accountantskamer er mede op gelet dat betrokkene niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld.