Waarschuwing na klacht over mislukte samenwerking ondernemers
Door Michiel Satink
Zaaknr. 20/2447
Over deze zaak: 'Tuchtklacht geboren uit teleurstelling om mislukte samenwerking'
Van alle klachten hield slechts een klein onderdeel stand in het oordeel van de Accountantskamer. De accountant was voor de tuchtrechter gedaagd na een mislukte samenwerking tussen twee ondernemers. Een samenwerking die hij begeleid had en waarbij de klager, een van de twee ondernemers, vraagtekens stelde bij de onafhankelijkheid van de accountant.
De accountant raadde beide ondernemers aan om zelf een adviseur in de hand te nemen. De klager zegt dat hij geen kundig adviseur had. Want hij had immers de accountant toch die hem, als vertrouwenspersoon, terzijde stond? Tot hij via een onderschepte mail ontdekte dat de accountant ook de andere ondernemer forse rekeningen stuurde. Dus ook hij kreeg uitgebreide adviezen van de accountant, zo concludeerde hij. Pas twee maanden na het eerste contact tussen de twee ondernemers, gaf de accountant aan dat de ondernemers elk een eigen adviseur in handen moesten nemen. Volgens de klager heeft hij in de maanden ervoor dus twee heren gediend.
De accountant schreef aan beide ondernemers dat het goed zou zijn als ze een derde partij lieten meekijken en dat zijn kantoor niet beide heren kan dienen. De accountant concludeerde zelf dus al, terecht volgens de Accountantskamer, dat zijn objectiviteit in het gedrang kon komen. Hij had echter deze bedreiging, zijn beoordeling daarvan en de maatregel die hij toepaste, in het dossier vast moeten leggen. Dit zodat hij daar op een later moment “op kan terugvallen en indien noodzakelijk zich tegenover derden kan verantwoorden'', aldus de tuchtrechter. Maar hij had dit niet in het dossier vastgelegd. En daarom is dit klachtonderdeel gegrond, aldus de tuchtrechter.
Het tweede verwijt gericht aan de accountant draait om een waarderingsonderzoek. De prognoses waren hoger dan die uiteindelijk in een eindrapport zijn opgemaakt. Maar die prognoses kwamen van beide ondernemers. Die meenden dat door het samengaan van beide bedrijven een aanzienlijke toename van de omzet mogelijk was. Met andere woorden: de ondernemers klaagde over waarderingscijfers die mede gebaseerd waren op zijn eigen verwachtingen. Dit klachtonderdeel is ongegrond, aldus de tuchtrechter.
Eveneens ongegrond was het verwijt dat de accountant niet de vereiste integriteit in acht nam omdat hij geen actie ondernam nadat er uit de jaarrekening 2017 onregelmatigheden bleken. Maar sinds 2011 stelde de accountant al geen jaarrekeningen meer samen voor de BV. En hij was ook niet verantwoordelijk voor de samenstelling van de jaarrekening van 2017. Het was ook geen onderdeel van zijn opdracht om de juistheid van de samenstelling van de jaarrekening te controleren, stelt de Accountantskamer.
Het enige dat de accountant dus verweten kan worden, is dat hij de door hem genomen maatregelen tegen een bedreiging van zijn integriteit niet heeft vastgelegd. De Accountantskamer vindt een waarschuwing op zijn plaats.