Waarschuwing accountants voor onzorgvuldig rapport
Het faillissement van miljoenenbedrijf Aquaserva in januari 2015 bracht een hele reeks procedures voort. Telkens komt daarin het rapport van de twee accountants bovendrijven. Het rapport wekt volgens de klager de suggestie van zekerheid terwijl de stelling van accountants is dat gewerkt is volgens een 4400-opdracht. De accountants stellen alleen bevindingen opgeschreven te hebben. “Het zijn conclusies”, aldus de klager. Zo werd een omvangrijke opdracht van het COA als eenmalig genoemd terwijl dat volgens de klager zeker niet zo was. Tot ver in 2014 werkte Aquaserva voor het COA, goed voor een gemiddelde jaaromzet van 1 miljoen euro en geheel in lijn met het ondernemingsplan. Hoezo eenmalig, wilde hij maar zeggen.
Dat het rapport ingebracht werd in een gerechtelijke procedure, valt op zich de accountants niet aan te rekenen. Er is geen beroepsregel die een beletsel vormt voor het inbrengen van een zogeheten standaard 4400-rapport, aldus de Accountantskamer. Als een dergelijk rapport echter wordt ingebracht met het oog op het inbrengen in een gerechtelijke procedure, dan geldt paragraaf 5 van deze standaard niet, blijkt uit eerdere vonnissen van de tuchtrechter. En die paragraaf houdt onder meer in dat van een accountant alleen wordt vereist dat hij verslag doet van de feitelijke bevindingen en geen zekerheid verschaft. De rechter wil juist van een accountant conclusies vernemen. “Betrokkenen hadden gezien deze bestaande jurisprudentie waarborgen moeten treffen ter voorkoming van het, voorzienbare, risico dat derden en de rechter de antwoorden van betrokkenen op de aan hen voorgelegde vragen verkeerd zouden kunnen opvatten. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkenen daarin zijn tekortgeschoten”, staat in het vonnis.
Het uitgangspunt dat de basisprojecten eenmalig zijn, zoals dus voor het COA, blijkt niet uit de jaarcijfers. In de toelichting wordt niet uitgelegd waarom dit uitgangspunt is gekozen. “Nu betrokkenen op de eerste vraag (samengevat) hebben geantwoord dat het eenmalig zijn van de basisprojecten een neerwaarts effect zou hebben gehad op de waardebepaling en daarmee op de hoogte van de voor de aandelen in rekening gebrachte koopprijs, hadden betrokkenen teneinde de kans op een onjuiste interpretatie van het antwoord te verkleinen, een toelichting op het gekozen uitgangspunt, waarin duidelijk naar voren kwam dat de juistheid van dit uitgangspunt niet door hen was vastgesteld, niet achterwege mogen laten.''
De tuchtrechter achtte de maatregel van waarschuwing passend.
Lees ook:
[Door: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle]