Waarschuwing RA wegens schenden privacy
Door Jan Smit
Zaaknr. 19/482
Wij schreven eerder over deze zaak: Erfgename beticht gewezen RA van schenden privacy
Door ongevraagd ‘gevoelige informatie’ over een vrouw die niet eens zijn klant was naar de Belastingdienst te sturen heeft een RA gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vertrouwelijkheid.
Voor de Accountantskamer reden de inmiddels uitgeschreven accountant een waarschuwing op te leggen. Dit blijkt uit een maandag gepubliceerde uitspraak.
De moeder van de vrouw overleed in 2012. Samen met haar zus en broer was zij erfgenaam. Dezelfde zus was met een halfbroer testamentair-executeur. De moeder woonde in Duitsland. Ook een huisje op Vlieland maakte deel uit van de nalatenschap.
Klaagster was er van overtuigd dat zij over haar erfdeel geen (erf)belasting hoefde te betalen. Volgens haar is dat in Nederland de regel bij erfenissen uit het buitenland. De broer en zus twijfelden daaraan, mede vanwege het huisje. De executeurs-testamentair schakelden daarop de voormalige RA in. Die stuurde in een aantal brieven naar de Belastingdienst aan op een beschikking.
In een van deze brieven uit 2015 staat dat de vrouw ‘belastingschulden’ heeft. Bij deze brief had de RA een schrijven gevoegd dat hij had ontvangen van zijn opdrachtgevers. Daarin staat dat er ‘deurwaarders bij klaagster aan de deur komen’, haar ‘woonplaats onduidelijk’ is en dat ze ‘klant is’ bij ‘een Spaanse bank’. Klaagster is hierin niet gekend en ontdekte dit bij toeval. “Een behoorlijke schending van mijn privacy,” betoogde zij.
De vrouw wilde van de RA opheldering. Ze stuurde aan op een afspraak. Daartoe bleek de accountant niet bereid. Hij zou haar telefonisch hebben laten weten dat hij haar geen uitleg verschuldigd was en vervolgens de verbinding hebben verbroken.
Volgens de RA is het gesprek anders verlopen. “Ik heb deze mevrouw gewoon professioneel te woord gestaan,” reageerde de accountant tijdens de zitting. “Maar ze hengelde naar informatie over de bezittingen van mijn opdrachtgevers. Daar begin ik niet aan. Een afspraak maken leek mij zinloos; ze was geen opdrachtgever, ik had haar niets te melden. Dat heb ik haar ook verteld.”
Het woord ‘belastingschulden’ slaat volgens de RA evident op de eventueel door haar te betalen erfbelasting.
De Accountantskamer gaat daar niet in mee. In de eerste plaats maakt de brief melding van belastingschulden, hetgeen suggereert dat het niet enkel om erfbelasting zou gaan. Ook geeft de betreffende alinea, gelezen in samenhang met de bijgevoegde brief van de zus en halfbroer waarin melding wordt gemaakt van een deurwaarder die bij klaagster zou zijn geweest, verschillende gerechtelijke procedures en een Spaanse bank, een bepaald beeld van klaagster.
Door deze persoonlijke gegevens van klaagster ongevraagd aan de Belastingdienst te overleggen in de wetenschap dat deze gegevens voor de beoordeling van de aanvraag niet van belang waren, heeft betrokkene volgens het tuchtcollege gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vertrouwelijkheid. Daar komt bij dat klaagster geen klant van betrokkene was en de (voormalige) RA wist dat er onenigheid bestond tussen haar en haar familie.
Dat de accountant de vrouw telefonisch geen informatie wilde verstrekken, weigerde met haar een afspraak te maken en haar ‘zeer onvriendelijk’ te woord zou hebben gestaan, is volgens het vonnis onvoldoende bewezen. Dit onderdeel van de klacht is daarom ongegrond.