Waarschuwing na te beperkt onderzoek misstanden paardenstamboek

Zaaknrs. 20/816 | 20/817

Over deze zaak schreven we eerder: 'Te beperkt onderzoek naar misstanden paardenstamboek'

Forensisch accountants van BDO deden een te beperkt onderzoek naar misstanden binnen het bestuur van de Koninklijke vereniging Warmbloed Paardenstamboek Nederland (KWPN), vindt de Accountantskamer.

Eerder werd de accountant van de vereniging al berispt door de tuchtrechter omdat de schijn van belangenverstrengeling onvoldoende werd vermeden. Beide klachten zijn ingediend door de oud-directeur van de prestigieuze vereniging, beroemd vanwege de beste springpaarden in de wereld. 

De tuchtzaak tegen de forensisch accountants van BDO draaide om onderzoek naar vermeende financiële malversaties binnen dat bestuur. Er waren vraagtekens of betaalde facturen wel waren voor diensten verleend ten gunste van de vereniging. De oud-directeur kwam als klokkenluider met 23 aanwijzingen van integriteitsproblemen op directieniveau. Slechts drie daarvan werden door de forensisch accountants tegen het licht gehouden. Daarmee was het onderzoek volgens de oud-directeur te beperkt omdat wel de suggestie werd gewekt dat alles onderzocht was. De beperkingen in het onderzoek zetten volgens hem de gebruikers van dat rapport op het verkeerde been. 

De accountants stelden op de zitting dat ze met de gedelegeerd bestuurder over de lijst van de klager gesproken hebben. Die 23 punten waren te verdelen over twee categorieën, namelijk financiële en gedragsmatige onderwerpen. De betrokkenen werd vervolgens gevraagd de financiële kant te onderzoeken. De gedelegeerd bestuurder zou de andere categorie onder handen nemen. De Accountantskamer meent dat de betrokkenen geen belemmerende beperkingen in de opdracht accepteerden. Ook meent de tuchtrechter dat de accountants die beperking van hun onderzoek niet met de klager hoefden te overleggen. Niet hij maar het bestuur was immers de opdrachtgever.

Te beperkt
Wel is de tuchtrechter het eens met het verwijt dat wat de accountants dan wel onderzochten, te beperkt was. Volgens de klager zijn de door hem genoemde kostenposten en facturen niet onderzocht. Ze deden niets met de informatie over de verdubbeling van de kosten van de website. Ook is de door de klager overgelegde verklaring van een leverancier, dat de mede-directeur heeft geprobeerd de hogere kosten voor de website te maskeren, niet nagetrokken. Verder hebben betrokkenen de door hen geconstateerde betaalproblemen niet onderzocht en deden ze geen onderzoek naar de datum waarop de tweede autorisatie van facturen heeft plaatsgevonden. 

De Accountantskamer vindt het onderzoek te beperkt omdat de accountants, zoals ze op de zitting erkenden, slechts een formele toets uitvoerden of de kosten correct zijn verantwoord. Zij onderzochten de rubricering en onderverdeling van kosten naar de aard daarvan en voerden veertig deelwaarnemingen uit op kostenboekingen en keken daarbij naar de autorisatie. Omdat de accountants de opdracht hadden om zich bij het onderzoek naar de verantwoorde kosten in het bijzonder te richten op kosten waar vraagtekens gezet waren bij de zakelijkheid daarvan, ,,is de Accountantskamer van oordeel dat betrokkenen niet konden volstaan met een onderzoek naar de formele afhandeling van de betreffende facturen'', stelt de tuchtrechter in de uitspraak. ,,Zij hadden immers ook tot opdracht de zakelijkheid van de verantwoorde kosten te onderzoeken.''

Fraudesignalen
Ook deden ze te weinig met de verklaring van de leverancier dat de kosten voor de ontwikkeling van de website van de vereniging op verzoek van de mede-directeur 'gedeeltelijk was gecrediteerd' om de budgetoverschrijding te maskeren. Dit is een aanwijzing voor fraude, stelt de tuchtrechter, en ,, kan betekenen dat het met de budgetoverschrijding gemoeide bedrag op een onjuiste manier is gefactureerd en in de boekhouding is verwerkt. Betrokkenen hadden ook daarin aanleiding moeten zien om de materiële juistheid van facturen te onderzoeken.'' Dat deze aanwijzing niet expliciet in de opdracht stond, betekent niet dat ze hier niets mee hoefden te doen. ,,Het ging immers om een onderzoek naar eventuele schending van integriteit en de verklaring van de leverancier was in dat opzicht relevant. De professioneel-kritische instelling die van betrokkenen wordt verwacht, brengt mee dat zij alert moeten zijn op een dergelijk fraudesignaal.'' 

De klager wilde ook dat de accountants de facturen tegen de begroting zouden afzetten om zo mogelijke betaalproblemen te onderzoeken. het onderzoeken van de continuïteit van de financiële administratie behoorde echter niet tot de opdracht, net als de mogelijke budgetoverschrijding van de website. De accountants mochten daarom het verzoek van de vicevoorzitter om laatstgenoemd punt alsnog mee te nemen in het onderzoek daarom afwijzen.

Dit alles is goed voor een waarschuwing, vindt de Accountantskamer, ook omdat beide accountants niet eerder tuchtrechtelijk zijn veroordeeld en omdat het forensisch onderzoek voor het overige wel zorgvuldig is uitgevoerd.