Vrouwelijke ondernemers bezig met inhaalrace

Terwijl het aantal vrouwen op topposities in het bedrijfsleven achterblijft bij het streven van de overheid, is de vrouwelijke ondernemer duidelijk in opmars. Vrouwen starten steeds vaker een bedrijf, zo blijkt uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Was in 2007 nog 31 procent van de startende ondernemers een vrouw; in 2014 was dit percentage opgelopen tot 37 procent.

Vrouwelijke ondernemers beginnen relatief vaak een webwinkel, een management- en organisatieadviesbureau of een bedrijf in haar- en schoonheidsverzorging. Daarnaast gaan ze relatief vaak als zelfstandige in de (thuis)zorg aan de slag. Het aandeel ondernemersvrouwen in de totale bedrijvenpopulatie bedroeg 34 procent.

Traditioneel gezien zijn de meeste startende ondernemers mannen, maar de vrouwen zijn in opkomst. De overlevingskans van hun bedrijf is vrijwel even groot als die van een mannelijke ondernemer met een vergelijkbaar bedrijf. Het gaat zowel om eenpitters als bedrijven die door meerdere personen worden gestart. Als gekeken wordt naar bedrijven die in 2011 zijn gestart waar toen één persoon werkte, dan heeft 4 procent van die bedrijven in 2014 inmiddels meerdere mensen in dienst.

Zakelijke dienstverlening

Ruim één op de vijf mannelijke én vrouwelijke ondernemers startte zijn of haar bedrijf in de zakelijke dienstverlening. Organisatie- en managementadviesbureau’s waren voor beide seksen een populaire sector om een bedrijf in te starten. Ook in de handel ziet het CBS vergelijkbare aandelen starters, met in 2014 relatief meer vrouwelijke ondernemers. Vooral webwinkels zijn populair bij vrouwelijke ondernemers.

Zorg

Vergeleken met mannen starten veel vrouwen een bedrijf in de zorg. Ook neemt dit aandeel al jaren toe. Veel vrouwelijke starters in deze sector starten een bedrijf op in de categorie ‘overige paramedische praktijken en alternatieve genezers’. Voorbeelden van paramedische beroepen zijn diëtist, mondhygiënist, podoloog of radiodiagnostisch medewerker. Daarnaast zijn er in de afgelopen jaren veel vrouwen gestart als zelfstandige in de (thuis)zorg. Mannen daarentegen starten nauwelijks bedrijven op in de (thuis)zorg; het vaakst nog in de categorie ‘overige paramedische praktijken en alternatieve genezers’.

In 2014 startten ook in de overige dienstverlening en onderwijs meer vrouwen dan mannen. Vooral in de haar- en schoonheidsverzorging, kinderopvang en studiebegeleiding alsook in de culturele en artistieke sector startten relatief veel vrouwen.

Bouw

Mannen startten veel vaker dan vrouwen een bedrijf in de bouw, al is het aandeel opgestarte bouwbedrijven wel gedaald. In 2014 was circa 12 procent van de door mannen opgerichte bedrijven te vinden in de bouwsector. Dit percentage was in 2007 veel hoger. Het neemt af ten gunste van de zakelijke dienstverlening, het onderwijs en de culturele sector. Ingenieursbedrijven staan hoog op de ranglijst van sectoren waarin mannelijke starters actief worden, net als bedrijven in de productie en de ontwikkeling en uitgifte van software.

Overlevingskans

Van alle bedrijven die in 2007 startten was gemiddeld 91 procent een jaar later nog actief. Na vijf jaar was dit aandeel gedaald naar 44 procent en in 2014 was circa 42 procent nog in bedrijf. De overlevingskansen van een bedrijf hangen onder meer samen met de sector waarin een bedrijf actief is, de grootte van het bedrijf bij de start en of een bedrijf wel of niet internationaal actief wordt. Of er een vrouw of een man aan het roer staat, blijkt minder relevant te zijn voor de continuïteit van een bedrijf. De overlevingskans van een bedrijf opgericht door een vrouwelijke ondernemer verschilt niet significant van die van een vergelijkbaar bedrijf opgericht door een man.

Gerelateerde artikelen