Vraagtekens bij waarderingsrapport echtscheiding

Een accountant die voor een gerechtelijke procedure tussen twee scheidende echtelieden de waardering van de vennootschappen van de man moest opstellen, ging daar volgens de klager wel erg creatief mee om. Zo werd een grote vordering tot 0 teruggebracht “in het kader van het voorzichtigheidsbeding. Maar enige onderbouwing ontbreekt”, werd vrijdag namens de klager gesteld.

Vragen van leden van de Accountantskamer over die afwaarderingen, maakten de zaak niet helder. In een toelichting op zijn rapport schreef de accountant dat hij er per abuis vanuit ging dat de negatieve waarde ter hoogte van een ton van de VOF niet in de eenmanszaak verwerkt zou zijn. Dat was wel zo. Maar in zijn correctie groeide de negatieve waarde van 311.000 euro naar ruim 410.000 euro. Had dan niet de nieuwe negatieve waarde 211.000 euro moeten zijn, wilde een van de leden van de Accountantskamer weten. De AA kwam er amper uit.

Voorzichtig

Ook werd een vordering van de zaak op de man, de opdrachtgever voor het opstellen van het rapport, tot 0 teruggebracht. Volgens de AA was dat omdat de fiscus mogelijk een claim kon indienen na mogelijk onterecht uitbetaalde rekening-courantuitkeringen. “En stel dat hij dat dan allemaal privé moet terugbetalen?'' reageerde de beklaagde. Maar het huis van de man en de vrouw had een forse overwaarde. Waarom dan toch deze rigoureuze streep door die vordering, vroeg de tuchtrechter. Ook waren er vragen over de status van het rapport: er stond geen 'concept' op, maar dat was het volgens de AA wel. Maar na opmerkingen van beide partijen kwam geen nieuw rapport, maar kwam de accountant met een toelichting. “Ik heb het gecorrigeerd met een toelichting met daarin een opstelling van de waardebepaling'', reageerde de beklaagde. “Een definitief rapport corrigeer je, een concept niet. Dan maak je een nieuwe'', aldus een van de leden van de Accountantskamer. Volgens de accountant wees 'het totaalbeeld' op 'een negatieve waarde'.

De beklaagde staat nog vierkant achter zijn rapport. Hem bevreemdde vooral de timing van de klacht: juist nadat de factuur was ingediend. Eerdere adviseurs van de klaagster hebben nooit bezwaar gemaakt. “Kennelijk stemden zij wel in met het rapport.''

Vonnis over tien tot vijftien weken.

(Zaaknr. 16/1957)

[Door: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle]

Gerelateerde artikelen