Vpb betalen voor formalisering belastingschuld voorkomt geen belastingrente
Een bv heeft op 4 juli 2014, voorafgaand aan het indienen van haar aangifte vpb 2013, de verschuldigde belasting voldaan. Op basis van de ingediende aangifte vpb 2013 is een nadere voorlopige aanslag 2013 opgelegd. Hierbij is € 301 belastingrente in rekening gebracht.
De belastingrente is berekend over de periode van 1 juli 2014 tot de dag dat de aanslag invorderbaar is. De bv is in beroep en hoger beroep gegaan tegen de in rekening gebrachte belastingrente.
Gerechtshof Den Bosch oordeelt dat de van toepassing zijnde wetgeving er niet toe leidt dat het tijdvak waarover belastingrente wordt berekend eindigt zodra de bv vrijwillig en voorafgaand aan de formalisering van de belastingschuld een bedrag betaalt. Hoezeer het Hof ook begrip heeft voor de intentie van de bv om het in rekening brengen van belastingrente te beperken, biedt de wettelijke regeling geen ruimte om het in rekening gebrachte bedrag aan belastingrente te verminderen.
Volgens het Hof kan niet worden gezegd dat de wetgever, met de keuze voor een hoger percentage belastingrente voor vennootschapsbelastingplichtigen, de grenzen van de hem toekomende (ruime) beoordelingsvrijheid heeft overschreden. Er is geen sprake van een ongerechtvaardigde ongelijke behandeling.
Er geen voorts geen ruimte om aan de bv renteschade te vergoeden, aldus het Hof.
(Bron: Fiscanet)